190210
Voor het eerst sinds lang nog eens gedanst: met T. op F.’s
verjaardagsparty in het Biermuseum aan de Breydelstraat. ‘t Was er ondanks het
luidruchtige – niet de muziek, wel het gepraat van het tweehonderdtal
aanwezigen (die allemaal rijkelijk werden voorzien van drank & hapjes) –
best wel gezellig. (…) Op weg naar het feest ving ik een flard op van een
gesprek tussen passanten: ‘Ik ben blij dat je me begrijpt. Ik val voor mensen
met hersenen.’ (…) * G. laat het filmpje zien dat een van zijn vrienden
gisteren maakte van de repetitie die ze hielden, uitgerekend in het kamertje
beneden naast de poort waar ik vele, vele uren heb doorgebracht en bergen werk
heb verzet. Ze speelden Barracuda van Heart, hoe komen ze erbij. Ik
kende vooral Magic Man, die andere hit die ze scoorden, en liet het
horen en verwonderde mij erover dat, hoewel het al meer dan dertig jaar geleden
moet zijn dat ik het nummer voor het laatst hoorde, elke wending, elke uithaal,
elke solo nog paraat in mijn geheugen aanwezig was, zodat ik anticiperend kon
aangeven wat er aan zat te komen. Het zit daar in mijn geheugen in de afdeling
‘Nutteloze kennis’ en god weet hoeveel geheugenruimte die afdeling in beslag
neemt. * Er vliegt hier nu, op dit eigenste moment, een ooievaar voorbij, tegen
de wind in laverend. Het ziet er behoorlijk onhandig en precair uit. Maar het
is wel de eerste keer dat ik hier een ooievaar zie. * Na zeventig bladzijden Portret
van een dame ben ik nog altijd niet mee. Ik begin eraan te twijfelen of ik
deze lectuur zal voortzetten. James is zo didactisch, zo wijdlopig, hij heeft
zo ontstellend veel woorden nodig en zijn personages blijven van bordkarton,
hij zet ze neer in een uitermate schematisch decor – en ze komen niet tot
leven. Althans niet in mijn hoofd. * Omdat Pierre Plum het vanmorgen had over
‘het boek dat alle andere overbodig maakt’, neem ik nog eens, voor het eerst in
drieëntwintig jaar, Het Boek Van Violet En Dood (allemaal hoofdletters!)
van Gerard Reve ter hand. Ik las het in 1996, onmiddellijk nadat het was
uitgekomen. Ik lees nu de eerste vijftien bladzijden en merk (1) dat ik mij er
niets van herinner en (2) dat het krankzinnige – ‘Gek zijn is op zichzelve wel
goed, maar men zit er mede.’ (31) – en vooral dronken rommel is die niet eens
goed geschreven is maar ook (3) dat ik het, vreemd genoeg, nog altijd graag
lees. Op de een of andere onnavolgbare manier is en blijft het superieure
kitsch. * Ik blijf me verbazen over de manier waarop de grotemensenpolitiek
reageert op de klimaatbetogende bakvissen. Nu bestaat CD&V-voorzitter
Wouter Beke het om de meisjes weg te zetten als zijnde geïndoctrineerd door
extreem-links. Onwaarschijnlijk! Er is een dijkbreuk aan de gang in het besef
in brede lagen van de bevolking dat er wel degelijk iets heel ergs op ons
afkomt, en dat we onze manier van leven niet zullen kunnen behouden. En de
politiek schiet in een kramp, het is regelrechte paniek. Je zou zeggen: alle
hens aan dek, alleen is het probleem dat er blijkbaar geen valabel personeel
aan boord is. Of je zou er toch minstens ernstig aan beginnen te twijfelen. De
N-VA blijft opvallend stil. Van Francken en over die o zo urgente
migratieproblematiek horen we helemaal niets meer. * Buiten is de herfst begonnen.
Ouderwets rotweer. Om geen hond door te jagen. * (…) *