Een baby met
de kaalkop
van een kankerpatiëntje
lacht me,
op de roltrap in
de Fnac, over
de schouder
van haar
vader argeloos
toe. Wat
later, in de rij,
sta ik weer
achter die twee.
‘Lacht ze
altijd zo mooi?’ vraag
ik. De man
vat het goed op.
‘Ik kan het ook niet helpen.’