woensdag 15 augustus 2018

van Dale 101-105


101
Onder de hand had Kalypso linen doeken gebracht om een zeil van te maken; ook dat speelde hij klaar en brassen en touwen en schoten maakte hij vast.
Homeros, Odyssee (vertaling M.A. Schwartz, in Homeros, Ilias & Odyssee), 447

1bras (de (m.); -sen) (zeilv.) elk der twee lopende touwen aan de nokken van een ra bevestigd, dienende om deze in een horizontaal vlak te draaien en naar de wind te zetten of om ze te steunen: grote brassen, van de grote mast; loze brassen; een bras omhalen, beleggen; brassen aanhalen, door de touwen aan te halen, de zeilen scherper bij de wind zetten

102
Midden in de winter begonnen hij en Henri de Tonty, zijn onderbevelhebber en de zoon van Lorenzo Tonty, de uitvinder van het tontinestelsel, met een gevolg van achttien uit New England overgebrachte indianen en drieëntwintig Fransen aan hun tocht langs de Illinois.
Mark Twain, Leven op de Mississippi, 15

tontine (de (v.); -s) soort van lijfrenteverzekering; enige personen brengen een kapitaal bijeen en genieten daarvan de rente; sterft er een, dan valt zijn aandeel aan de overigen toe, terwijl bij het overlijden van de laatste het kapitaal het eigendom wordt van de Staat, of van andere instellingen

103
Maar op het moment dat hij zich splitst tot een V, weet ik dat ik als de bliksem naar stuurboord moet omdat ik anders tegen een rots aan knal. En als een van de punten van die V achter de andere schuift moet ik maken dat ik weer naar bakboord kom omdat ik anders onenigheid krijg met een gezonken boomstronk die het zaathout uit onze boot zou trekken als een splintertje uit je hand.
Mark Twain, Leven op de Mississippi, 63-64

zaathout (het) (scheepsb.) zware balk over de bodem van een schip tot versterking van het langsscheepse verband; gewoonlijk één in het midden en enige evenwijdig daaraan terzijde

104
In iedere bocht heb je onder de punt zo’n bank liggen, want het water dat door de bocht naar beneden komt stromen veroorzaakt daar een neer, zodat al het sediment kan bezinken.
Mark Twain, Leven op de Mississippi, 66

²neer (de; neren) draaikolk, tegenstroom: hij is of zit in de neer a) het loopt hem tegen, hij zit in narigheid, b) hij is bedrukt, bedremmeld

105
Natuurlijk kwam er met het hoge water een hele zwerm reusachtige houtvlotten van de bovenloop van de Mississippi afzakken. Verder kolenlichters uit Pittsburgh, kleine vrachtbootjes overal vandaan en broadhorns uit Posey County, Indiana, beladen met ‘fruit en fournituren’ – zoals het in de regel beschreven werd, hoewel de vracht die aldus werd verheerlijkt in gewone-mensentaal neerkwam op  hoephout en pompoenen.
Mark Twain, Leven op de Mississippi, 76

hoephout (het) (stofn.) wilgenhout, rijshout waarvan men hoepels maakt, syn. hoepelhout