Onder de hand had Kalypso linen doeken gebracht om een zeil
van te maken; ook dat speelde hij klaar en brassen
en touwen en schoten maakte hij vast.
Homeros, Odyssee (vertaling M.A. Schwartz, in
Homeros, Ilias & Odyssee), 447
1bras (de
(m.); -sen) (zeilv.) elk der twee lopende touwen aan de nokken van een ra
bevestigd, dienende om deze in een horizontaal vlak te draaien en naar de wind
te zetten of om ze te steunen: grote
brassen, van de grote mast; loze
brassen; een bras omhalen, beleggen; brassen aanhalen, door de touwen aan
te halen, de zeilen scherper bij de wind zetten
102
Midden in de winter begonnen hij en Henri de Tonty, zijn
onderbevelhebber en de zoon van Lorenzo Tonty, de uitvinder van het tontinestelsel, met een gevolg van
achttien uit New England overgebrachte indianen en drieëntwintig Fransen aan
hun tocht langs de Illinois.
Mark Twain, Leven op
de Mississippi, 15
tontine (de (v.);
-s) soort van lijfrenteverzekering; enige personen brengen een kapitaal bijeen
en genieten daarvan de rente; sterft er een, dan valt zijn aandeel aan de
overigen toe, terwijl bij het overlijden van de laatste het kapitaal het
eigendom wordt van de Staat, of van andere instellingen
103
Maar op het moment dat hij zich splitst tot een V, weet ik
dat ik als de bliksem naar stuurboord moet omdat ik anders tegen een rots aan
knal. En als een van de punten van die V achter de andere schuift moet ik maken
dat ik weer naar bakboord kom omdat ik anders onenigheid krijg met een gezonken
boomstronk die het zaathout uit onze
boot zou trekken als een splintertje uit je hand.
Mark Twain, Leven op
de Mississippi, 63-64
zaathout (het)
(scheepsb.) zware balk over de bodem van een schip tot versterking van het
langsscheepse verband; gewoonlijk één in het midden en enige evenwijdig daaraan
terzijde
104
In iedere bocht heb je onder de punt zo’n bank liggen, want
het water dat door de bocht naar beneden komt stromen veroorzaakt daar een neer, zodat al het sediment kan
bezinken.
Mark Twain, Leven op
de Mississippi, 66
²neer (de; neren)
draaikolk, tegenstroom: hij is of zit in de neer a) het loopt hem tegen,
hij zit in narigheid, b) hij is bedrukt, bedremmeld
105
Natuurlijk kwam er met het hoge water een hele zwerm
reusachtige houtvlotten van de bovenloop van de Mississippi afzakken. Verder
kolenlichters uit Pittsburgh, kleine vrachtbootjes overal vandaan en broadhorns uit Posey County, Indiana,
beladen met ‘fruit en fournituren’ – zoals het in de regel beschreven werd,
hoewel de vracht die aldus werd verheerlijkt in gewone-mensentaal neerkwam op hoephout en pompoenen.
Mark Twain, Leven op
de Mississippi, 76
hoephout (het)
(stofn.) wilgenhout, rijshout waarvan men hoepels maakt, syn. hoepelhout