Als er geen bezoek is – daar wijd ik nog een apart hoofdstukje aan – en er
zijn geen beslommeringen – wassen, eten, verzorging, pilletjes, kamergenoten
waar rekening mee te houden valt, revalidatie… –, resten enkel de televisie en
de lectuur. En het schrijven natuurlijk, maar daar is in de kliniek niet veel
van in huis gekomen omdat – ik had dat nooit eerder beseft – je daar blijkbaar ook
je schouder voor nodig hebt.
Qua televisie kon ik het niet beter treffen: het volledige WK en een
deel van de Tour vielen samen met mijn te doden tijd. Ik kijk graag voetbal en
koers, maar het voelt toch aan als tijdverspilling. Zeker thuis. In het
ziekenhuis kwam het perfect uit. Met een half oog en de volumeknop tegen het
minimum aan, las ik mijn boek – ik werd het dan wel gewaar wanneer er een goal
viel of een ontsnapping tot stand kwam. Of iemand het ravijn induikelde –
herhalingen genoeg!
Verder leverde de televisie ook komkommerjournaals en actualiteitsprogramma’s, en als het een beetje meezat ook eens een film. Zo zag ik in die weken: American Hustler, Saving Private Ryan, The Big Lebowski, JFK, The Apartment, 12 Angry Men, Pauline à la plage, The Return, Three Billboards outside Ebbing en Dunkirk. Met de kamertelevisie kon ik ook naar de radio luisteren. Als er daarop naar mijn gedacht te veel gebabbel was – bijna altijd dus – zette ik die op een van de beschikbare continu-muziekkanalen. Ik had er een voor klassiek, een voor jazz en een voor jaren zeventig-deuntjes.
Maar ik zei het al: ik las ook. En véél. De voorrang ging
uit naar de boeken die bezoekers me schonken. Ik vind: als zij die aandacht
voor je hebben, moet je dat honoreren. Een ongelezen geschonken boek is een
treurig ding.
Zo kwam het dat ik een verrassende lectuurlijst kon samenstellen.
De eerste boeken die ik kon lezen nadat ik mij opnieuw op een min of meer
normale manier kon concentreren, moesten wel de specifieke eigenschap hebben
niet zwaar te zijn. En wel ‘zwaar’ in de beide betekenissen: niet te moeilijk
en niet te veel wegend want ik kon mijn bed nog niet uit en moest, aangezien ik
enkel op mijn rug kon liggen, het boek dus voor mijn ogen houden. De eerste twee
boeken die aan die voorwaarde voldeden, waren Heer van de poorten van Jotie T’Hooft en Knetterende schedels van Roger Van de Velde, allebei afkomstig uit
de bibliotheek van L., die naar een kleinere woning verhuist en dus zijn
boekenbestand moet saneren. Toeval of niet, beide auteurs hebben het over hun
ervaringen in een instelling, de eerste in een jeugdgevangenis en de tweede in
een psychiatrische kliniek. Lichte lectuur vond ik in Met de neus in de boeken, columns van Simon Carmiggelt. Licht, vooral
in de zin van niet veel wegend maar ook anderszins, waren Het antwoord van Peter Terrin, Vanwege
een tere huid van Anton Koolhaas, Gabriëls
gave van Hanif Kureishi, Twee vrouwen
van Harry Mulisch, Op goed geluk van
Toon Tellegen, Een tafel voor één van
Eric de Kuyper, Tomate crevettes van
Erik Vlaminck, Liefde is doof van
Marc Didden (verrassend goed!) en, mét een toepasselijke titel, De gewichtlozen van Valeria Luiselli.
Dank u, L., A. en W.! S. gaf me, ook toepasselijk, Een been om op te staan van Oliver Sacks te leen – ik kom er morgen
op terug. Dat boek deed me naar Onderweg
grijpen, Sacks’ autobiografie. Al bijna even lijvig was het uitstekende Een odyssee van Daniel Mendelsohn, een
cadeau van H. en B. dat voor mij een voldoende reden vormde om de Odysseus zelf te herlezen, in de
prozavertaling van M.A. Schwartz. Zwaar in beide betekenissen waren: Amerikaanse pastorale van Philip Roth,
dat ik van thuis liet meebrengen, en Leven
op de Mississippi van Mark Twain, dat ik van S. cadeau kreeg. Toen een kinesiste
vroeg naar Een woord een woord van
Frank Westerman (ook van S. gekregen), dat zij op mijn nachtkastje zag liggen, legde
ik haar uit waar het bij de Molukse treinkapingen in de jaren zeventig,
toen zij nog lang niet geboren was, om draaide – ik herinner mij nog de
iconisch geworden beelden van die knalgele, stompneuzige trein in het nevelige
Friese polderlandschap.
Als ik het lijstje zo overloop, denk ik: ‘Bon, je hebt je
tijd toch nog redelijk goed weten te besteden!’ Enkele boeken die ik kreeg maar
nog niet las, wachten nog op me: Lof der
zotheid (in de vertaling van Harm-Jan van Dam; gekregen van R.), Honderd liefdessonnetten van Pablo
Neruda (dank je, Y.) en Het ministerie
van buitengewone zaken van Nathan Englander en Berlijnse trilogie van Philip Kerr (twee attenties van zus P.).
foto: nieuwsdossier.nl |