Fotografie registreert wat uiteindelijk altijd
verdwijnt: dingen, landschappen, gebouwen, dieren, mensen. In dit geval de
cokesfabriek langs het Boudewijnkanaal in Zwankendamme, die in 2004 nog niet was
afgebroken. (Dat gebeurde in 2006; toen kon ook de sanering van de zwaarvervuilde
grond worden aangevat.) Het was een monumentaal gebouw, dat zeker een
specifieke schoonheid had. Toen ik daar stond, wist ik dat de fabriek zou
verdwijnen en dat dus mijn foto een documentaire waarde zou krijgen. Dat doet
fotografie altijd óók: de eigen tijd documenteren. Vaak ongewild of onbewust, bijvoorbeeld
in de dominante kleuren van interieurs, de auto’s in een straat, de kleren die
men draagt. De foto wordt een document voor een tijd waarin het eigentijdse
voorgoed ontoegankelijk zal zijn geworden. Dat moet de reden zijn geweest
waarom ik op het beeld ook de afsluiting op de voorgrond laat meespelen. Niet
alleen was, in zijn eigen tijd, vlak voor de afbraak dus, het gebouw
ontoegankelijk – wellicht uit veiligheidsoverwegingen, of om diefstal van nog
aanwezige materialen te verhinderen. Ook het verleden wordt ontoegankelijk: wat
is vastgelegd op een foto, is op een gegeven ogenblik en eigenlijk al meteen
voorgoed voorbij.
Zwankendamme – 041027