Ik schrijf dit op 25 juni, mijn 37ste dag in het ziekenhuis.
Het is de eerste keer dat ik – enkele handgeschreven notities niet te na
gesproken – schrijf, en ik schrijf nochtans normaal gezien zo goed als dagelijks.
Het doet me goed het schrijven opnieuw op te vatten. En ik prent mezelf in dat
het zinvol is of kan zijn. Ik wil deze ervaring vastleggen, niet vergeten, er
het een en ander van doorgeven want als ik dit zelf als waardevol ervaar,
kunnen anderen er misschien ook iets aan hebben en dan heeft het allemaal toch
nog voor iets gediend.
Eerder dan vandaag was van schrijven geen sprake – en
ook nu is het tokkelen op het klavier van mijn laptop niet evident, merk ik.
Zoals er zoveel bewegingen en handelingen die voorheen evident waren, zo
evident dat ik er nooit bij stilstond, dat nu niet meer zijn. Of een paar weken
lang niet meer geweest zijn. Want nu gaat het alweer veel beter. Ik kan al op
een stoel met wieltjes alle hoeken van mijn ziekenhuiskamer en de bijhorende
badkamer bereiken en daar allerlei handelingen verrichten die ik een tijd, na
ze een heel leven gedachteloos te hebben uitgevoerd, niet meer kon verrichten.
Ik kan mijn hoofd en nek en intieme delen wassen, ik kan mijn tanden poetsen en
haren kammen, ik kan naar de wc gaan en mij schoonvegen. En dan rol ik mezelf
terug naar mijn tafel, om daar zelf, zonder hulp, te eten, of daar, rechtop
zittend, een boek te lezen of deze zinnen te tikken.
(Vervolg, geschreven op 4 augustus) Het is spectaculair, hoe
het geheel van handelingen en bewegingen die je dagelijks uitvoert en die,
‘normaal’ gezien, vloeiend in elkaar overgaan en zonder problemen kunnen worden
voltrokken, na zo’n verstoring – in een fractie van een seconde – in fragmenten
uit elkaar valt, en hoe je al die brokstukken een voor een moet opnemen, er van
alle kanten het licht op moet laten vallen en ze op die manier moet herbekijken,
herijken, om je ze dan opnieuw eigen te maken. Hoe moet je vanzelfsprekendheid
herstellen eens je je van die vanzelfsprekendheid bewust bent geworden doordat
ze werd geproblematiseerd?
Dat voor wat de motoriek betreft. Uiteraard heeft het
niet meer zonder hulp kunnen uitvoeren van – soms erg intieme – handelingen ook
zijn uitwerking op het gemoed. Het is een aanslag op je vrijheid, op je zin
voor onafhankelijkheid, op je eigenwaarde. De enige manier om dit aanvaardbaar
te houden is de bereidheid opbrengen om je te laten helpen. Je mag niet in elke
interventie een betutteling zien. Je moet
aanvaarden dat je – tijdelijk? – de volledige controle over je lichaam moet
afstaan.