zaterdag 18 augustus 2018

intensieve zorgen – 21

Ja, hoe moet je pijn meten? Met die schaal van 0 tot 10 kom je er niet, denk ik. Ik had zelden pijn, maar wou toch niet ‘0’ zeggen op de dagelijks gestelde vraag ‘Hoeveel zou u zeggen dat u op een schaal van 0 tot 10 pijn hebt?’ Dat leek mij te absoluut, te weinig genuanceerd, en dus zei ik maar: ‘1’. Ik bedoel maar: ook in de kwantificering van mijn pijnperceptie liet ik mijn manier van naar de wereld te willen kijken meespelen want ook de werkelijkheid lijkt mij zelden uit uitersten te bestaan. Dat wereldbeeld houdt echter ook in dat ik besef dat anderen het ánders zien, en in de kwantificering van hún pijnen ándere cijfers zullen hanteren. Een niet-noemenswaardige pijn geven zij misschien een 5. Pijn is niet communiceerbaar – ik tref er in de literatuur ook maar weinig beschrijvingen van aan. Dat gepruts met cijfertjes is maar een amechtige poging – ik vraag mij overigens ook af hoe ze worden geïnterpreteerd.

Enfin, om maar te zeggen: het is een subjectieve, gevoelige materie: pijn.

Wat is pijn eigenlijk? Altijd denk ik: de pijn zal mij niet op de knieën dwingen, ik zal hem wég redeneren. Maar zo werkt het niet. Pijn drukt alles weg. Als hij daar is, is er niets anders. Dát is nu net wat pijn is: dat totalitaire, onnuanceerbare, niet-wegredeneerbare.

Er is ook de psychische pijn. Nog zoiets. Ik hoor er vaak over spreken, maar kan er mij moeilijk iets bij voorstellen. Mensen met verdriet zeggen dan: ‘Het doet zo’n pijn.’ Ik heb ook wel eens verdriet, maar voel ik daar dan pijn bij? Ook daar bestaan geen vergelijkende studies over – psychische pijn is nog minder communiceerbaar.

En dan: de pijngrens. Tot waar is pijn houdbaar? Kun je dat moment, die plek, precies aanduiden? Kun je die grens verleggen? Wat gebeurt er als je erover gaat? Waar wordt de angst voor pijn overweldigd en verdrongen door de effectieve pijn? Er bestaat zoiets als een economie van de pijnbeheersing, waar de primitiefste reflexen – lijfsbehoud, levensdrang, doodsangst – de plak zwaaien. Sommigen zullen zeggen dat het allemaal een kwestie van chemie is. Het is in elk geval goed geregeld. Toen ik daar lag, na mijn accident, had ik toen pijn? Ik kan het mij niet herinneren. Angst en zelfs paniek, ja, dat wel. Maar pijn – hoewel daar zeker aanleiding toe bestond?

De behandeling die ik kreeg bestond voor een groot deel uit het voorkomen van pijn. Ik kreeg preventieve pijnstillers: eerst met baxters, en daarna werd er gegrossierd met dafalgannekes. ‘Je moet de pijn vóór blijven want als hij daar is, krijg je hem moeilijk weg.’ Dat zal wel waar zijn, maar het lijkt mij toch een eigenaardige methode – al ben ik misschien te gewoon de problemen op te lossen wanneer ze zich voordoen. Trouwens: creëer je met die preventieve aanpak geen ándere problemen? Maak je het vermogen om zich tegen pijn teweer te stellen op die manier niet lui?

Ik kreeg tijdens die weken op de televisie nog maar eens Saving Private Ryan te zien, en daarin dat formidabele eerste kwartier waarin Spielberg op zijn onnavolgbare wijze de pijngrens opzoekt. Wat voelt een soldaat die zijn eigen arm opraapt, die zijn ingewanden probeert op te vangen?

Over dat soort zaken nadenken, kan tot diepzinnige gedachten leiden. Ik had er een over doodgaan, en dat dat voor lichaam en geest een andere zaak is – zoals psychische en fysieke pijn ook onvergelijkbare aangelegenheden zijn. Ziehier mijn conclusie: het lichaam sterft wanneer het de controle verliest, de geest sterft wanneer hij het oncontroleerbare niet meer als voedsel wenst op te nemen.