Enfin, om maar te zeggen: het is een subjectieve, gevoelige materie:
pijn.
Wat is pijn eigenlijk? Altijd denk ik: de pijn zal mij niet op de knieën
dwingen, ik zal hem wég redeneren. Maar zo werkt het niet. Pijn drukt alles
weg. Als hij daar is, is er niets anders. Dát is nu net wat pijn is: dat
totalitaire, onnuanceerbare, niet-wegredeneerbare.
Er is ook de psychische pijn. Nog zoiets. Ik hoor er vaak over spreken,
maar kan er mij moeilijk iets bij voorstellen. Mensen met verdriet zeggen dan: ‘Het
doet zo’n pijn.’ Ik heb ook wel eens verdriet, maar voel ik daar dan pijn bij? Ook
daar bestaan geen vergelijkende studies over – psychische pijn is nog minder communiceerbaar.
En dan: de pijngrens. Tot waar is pijn houdbaar? Kun je dat moment, die
plek, precies aanduiden? Kun je die grens verleggen? Wat gebeurt er als je
erover gaat? Waar wordt de angst voor pijn overweldigd en verdrongen door de effectieve
pijn? Er bestaat zoiets als een economie van de pijnbeheersing, waar de primitiefste
reflexen – lijfsbehoud, levensdrang, doodsangst – de plak zwaaien. Sommigen
zullen zeggen dat het allemaal een kwestie van chemie is. Het is in elk geval
goed geregeld. Toen ik daar lag, na mijn accident, had ik toen pijn? Ik kan het
mij niet herinneren. Angst en zelfs paniek, ja, dat wel. Maar pijn – hoewel daar
zeker aanleiding toe bestond?
De behandeling die ik kreeg bestond voor een groot deel uit het
voorkomen van pijn. Ik kreeg preventieve pijnstillers: eerst met baxters, en
daarna werd er gegrossierd met dafalgannekes.
‘Je moet de pijn vóór blijven want als hij daar is, krijg je hem moeilijk weg.’
Dat zal wel waar zijn, maar het lijkt mij toch een eigenaardige methode – al
ben ik misschien te gewoon de problemen op te lossen wanneer ze zich voordoen. Trouwens:
creëer je met die preventieve aanpak geen ándere problemen? Maak je het
vermogen om zich tegen pijn teweer te stellen op die manier niet lui?
Ik kreeg tijdens die weken op de televisie nog maar eens Saving Private Ryan te zien, en daarin dat
formidabele eerste kwartier waarin Spielberg op zijn onnavolgbare wijze de
pijngrens opzoekt. Wat voelt een soldaat die zijn eigen arm opraapt, die zijn
ingewanden probeert op te vangen?
Over dat soort zaken nadenken, kan tot diepzinnige gedachten leiden. Ik
had er een over doodgaan, en dat dat voor lichaam en geest een andere zaak is –
zoals psychische en fysieke pijn ook onvergelijkbare aangelegenheden zijn. Ziehier
mijn conclusie: het lichaam sterft wanneer het de controle verliest, de geest
sterft wanneer hij het oncontroleerbare niet meer als voedsel wenst op te nemen.