dinsdag 27 november 2012

schrikkel 318


Op mijn weg naar het station kom ik door de tuin van de psychiatrische kliniek en daar hebben ze een rozentuin aangelegd. Natuurlijk moet ik, als ik daar passeer, denken aan het liedje waarin de ik de jij nooit een rozentuin heeft beloofd en ook aan het feit dat ik bij het horen van dat liedje (het is al lang geleden!) moest denken: een wat? Een rozentuin? Maar wie belooft er nu aan iemand een rozentuin? En wat is dat, eigenlijk-feitelijk, een rozentuin? Wel, kijk naar de foto: dit is een rozentuin, het is een afgebakend stuk grond met daarop een verzameling… rozen. Stekelige planten, met mooie en aangenaam geurende bloemen, dat wel, maar toch stekelig… En die bloemen, die beginnen toch altijd vrij snel te verwelken… Hier, in de tuin van de psychiatrische kliniek, is de afboording van deze tuin bovendien ook heel stekelig: een kaarsrechte haag met een hoek waaraan je je, als je niet oppast, riskeert te snijden… ’t Is met gemengde gevoelens, al bij al, dat ik deze rozentuin passeer, in de tuin van de psychiatrische kliniek waar ik je nooit een rozentuin heb beloofd, op mijn weg naar het station…