Wie verdient een biografie? (En welke biografie komt in
aanmerking voor een bespreking in een cultureel tijdschrift?) De biograaf die
kiest voor de minor poet riskeert de
wind van voren te krijgen. Of je moet een onbeduidend persoon kiezen die als metafoor kan dienen, zoals Carlo
Ginzburg in De kaas en de wormen deed
met zijn molenaar uit Friuli, ‘Domenico Scandella, Menocchio genaamd’, achter
wiens rug hij het culturele klimaat van het zestiende-eeuwse Italië onthulde.
Onlangs verscheen een biografie van Eddy Merckx, en dan niet
een die de bedoeling heeft de tijdgeest te vatten! Triviaalliteratuur van het
zuiverste water, zou men kunnen besluiten. De zoveelste hagiografie van deze
hedendaagse heilige, naast een halve bibliotheekplank andere!
Deze kritiek is te gemakkelijk. Akkoord, het
wetenschappelijk gehalte en de literaire kwaliteit van dit boek zijn niet
meteen wereldschokkend: niet alle beschikbare bronnen worden aangeboord en het ‘speelse’
(achterplat), vlot leesbare sportjournalistenjargon, in oogpijnigende
progressieve spelling gesteld, is niet altijd even genietbaar.
Toch is Rik Vanwalleghems benadering van de zeer publieke
figuur Eddy Merckx, die dan toch een hele generatie ‘gewone’ Belgen
geestdriftig heeft gemaakt, bijzonder interessant. (De aan elke beoordeling van
dit boek voorafgaande voorwaarde blijft natuurlijk dat je als lezer een minimum
aan interesse voor de wielersport kunt opbrengen!)
Een plausibele psychologische en sociologische constructie
verklaart de toch wel uitzonderlijke prestatie van de eenvoudige
kruidenierszoon uit Woluwe. Beslist ongewoon in het genre is dat de auteur het
aandurft de zwakheid van de mens Eduard uit te spelen tegen de grootsheid van
de sportman Eddy. Dit contrast is het centrale gegeven van deze biografie:
Merckx is ‘groot’ (geweest) ondanks zijn karakteriële ‘kleinheid’ en zijn ‘kleinburgerlijke’
afkomst. De manier waarop Merckx zijn ongelooflijke natuurtalent en zijn
teugelloze ambitie heeft waargemaakt in een nog niet volledig
gecommercialiseerde en geprofessionaliseerde wielerwereld, steeds met groot
respect voor zijn tegenstanders en vanuit een aan het naïeve grenzende
integriteit, krijgt meteen een heroïsche, ja zelfs tragische, allure.
Daarom, maar ook omdat je bij het lezen van de talrijke
anekdoten en getuigenissen, en bij het bekijken van de prachtige archieffoto’s
het hele jeugdsentiment voelt herleven dat onlosmakelijk verbonden blijft aan
de eindeloze, door Fred De Bruyne gecommentarieerde reportages in onscherp
zwart-wit, is dit boek de aandacht van elke wielerliefhebber waard.