Aangezien ik geen bril draag, moet dit, naast ring en
polshorloge, mijn meest dagelijkse voorwerp zijn: de sleutelbos met nu,
godzijdank, al enige maanden een ongewijzigde samenstelling. Sleutels voor twee
woningen, eentje voor noodinterventies in een derde, sleutels voor auto en
fiets. De sleutels waarvan ik de bestemming niet meer wist, zijn verwijderd. Ze
zijn er inderdaad geweest: zinloos geworden sleutels – je laat ze nog een
tijdje aan de bos hangen (met de vage hoop dat ooit nog duidelijk wordt waartoe
ze dienen) maar dan verwijder je ze toch: de wereld waarin ze dienstig waren keert
niet weer. Sleutelbos gaat altijd mee, rammelt in boekentas of vestzak (soms,
om dat rammelen tegen te gaan, gecaleerd door
een zakdoek), en zit altijd in de broekzak waarin je het laatste graait als je
in een plensbui voor je deur staat. Sleutelbos is een trouwe vriend, zou je
kunnen zeggen: hij helpt je deuren te openen, beschermt have en goed en zorgt ervoor
dat je je verplaatsen kunt.