3 oktober 2012
Vanwege de treinstaking worden we
met taxi’s opgehaald. Brusselse taxi’s, en dus een allochtone chauffeur. Ik
schat van Noord-Afrikaanse origine. (’s Avonds hebben we een Oost-Europeaan.)
Franstalig in elk geval, en ze doen een welwillende poging om Nederlands te
spreken. (Die van ’s avonds doet het al goed.) Er is ter hoogte van Loppem een
omleiding. Je moet eerst een eindje richting Oostende alvorens definitief
Brusselwaarts te kunnen rijden. ‘Geen nood,’ zegt, in het Frans, de chauffeur.
‘Alle wegen leiden naar Brussel.’ ‘ik dacht dat alle wegen naar Rome leiden,’
opper ik, met licht absurdistische toets. ‘Ja, laat ons naar Rome rijden,’
voegt mijn medepassagierster-collega M. daar aan toe. Ik vind dat een
schitterend idee. En, de ogen sluitend voor een hazenslaap, droom ik al weg (in
het Frans, tot de chauffeur): ‘Reveillez-moi lorsque vous traversez les Alpes.
J’aimerais voir les montagnes.’