Ik ga, vooraleer naar het station
te gaan, nog eens langs bij S. en P.. P. is in de tuin bezig. Ik zie hoe op de
plek waar een putdeksel heeft gelegen en een perfect cirkelvormige schijf uit
het gazon is gesleten allerlei vreemde aardbeesten en aardwormen kronkelen en
wegschieten voor het licht (of voor mijn blik). ‘Vroeger,’ zegt P., ‘was het
gat vierkant. Maar nu, na de heraanleg van het gazon, is het een cirkel
geworden.’ Ik vertrek, schaatsend over de trottoirs, naar het station. Gelijk
op met G., die niet schaatst maar fietst. Maar ik vorder sneller. Ik passeer
een groep met honden en steek een dravend boerenpaard voorbij. Ik ga een tijdje
gelijkopgaand met het paard, zodat wat ik te zien krijg mij doet denken aan de
bewegingsleerfotograaf Mueybridge. Het paard is versierd met flosjen. In het station stap ik in een
wagon met een vreemd interieur: bleekgroen, duikbootachtig-marien, de wanden
volledig in staal, afgeronde raamopeningen, geen enkel uitsteeksel. Een jonge
vrouw maakt aanstalten om tegenover mij te komen zitten, maar verdwijnt dan uit
beeld.
Andere scène: samen met S. thuis.
Er wordt aangebeld. Het is G., totaal onverwacht. Hij overhandigt mij,
schutterig glimlachend, een in folie gevat document. ‘Gooi het niet meteen
weg,’ zegt hij. ‘Er zit dertig euro in.’ En hij verdwijnt weer. Ik ben te
verbouwereerd om het pakje niet aan
te nemen. Ik hoor hoe hij langs de trap naar beneden loopt. Ik kruip op de
vensterbank om het raam te openen, maar dat lukt niet meteen. Dan lukt het
toch, ik gooi het pakje naar buiten. Het daalt wiegend neder en valt
uiteindelijk vlak voor G. op straat neer, mooi tussen mijn voordeur en G.’s aan
de overkant geparkeerde auto. Ik zie nog hoe hij het opraapt en in zijn auto
stapt. De aanhangwagen van S. hangt aan G.’s auto. En in die aanhangwagen
liggen verkiezingsplakkaten voor de CD&V. Op een ervan zie ik, in een hoek,
mijn naam prijken: dat is nog iets van vroeger, wat niet met de CD&V te
maken had en dat niet volledig door de nieuwe oranje affiches is overplakt. G.
start de auto en maakt met een ferme zwier rechtsomkeert. Hij heeft niet in de
gaten dat we hem bekijken. (Ook toen hij het pakje opraapte, keek hij niet op.)