Ik rijd met W. mee naar Gent om bij vormgevingsbedrijf Karakters de drukproeven van het nieuwe nummer van de Poëziekrant na te kijken. Plots merk ik dat we ons achter een uurwerk bevinden. Ik maak een foto, deze foto, en W., die stuurt, vraagt mij wat ik dan wel gezien heb. ‘Oh,’ zeg ik, ‘ik heb iets interessants gezien.’ – Maar ik besef meteen, en ik besef nu ook, dat het wellicht niet zo interessant is. Er zit wel een aanzet in het beeld, maar er klopt vanalles niet aan.