vrijdag 9 november 2012

los ingeslagen 41


6 oktober 2012

De antiquair die zich genoodzaakt zag om zijn te beperkte klantenbestand aan te vullen door ook op rommelmarkten een kraam op te zetten en daar zijn grutjes en restjes aan de man te brengen, was het beu om ondeskundigen te zien afdingen op al veel te laag geprijsde hebbedingetjes en plaatste er op een dag quasi achteloos zijn pronkstuk tussen, een zeventiende-eeuwse Sint-Sebastiaan, van pijlen doorboord. Hij schepte er genoegen in tallozen te zien graaien naar de waardeloze prullen die aan de voeten van de Wellustig Lijdende lagen uitgestald: ouwe poppen met bijbehorende kleedjes, een leest, een boot-in-een-fles, emaillen reclameborden. En toen dan eindelijk laat in de namiddag een kenner – hebzucht in de ogen – schier ongeïnteresseerd, om zijn inzicht in de waarde van het beeld niet te verraden, informeerde naar de prijs van Bas, deed het de antiquair een nauwelijks onder woorden te brengen genoegen om te kunnen zeggen: ‘Dat moet lukken, ik heb hem net verkocht!’ Waarop natuurlijk die man informeerde naar de prijs die de heilige had gehaald. ‘Ach, dertig euro’, antwoordde de antiquair achteloos, met wegdraaiende ogen die moesten communiceren: ‘Je moet toch iets vragen.’ Hij genoot van de ontzetting in de blik van de kenner, die ook wel wist dat het beeld het duizendvoud waard was en verwonderd was geweest toen hij Sebastiaan tussen de rommel had zien staan, als een Job op de mesthoop.