zondag 4 november 2012

wolken 507-511

wolkencitaten uit: Cees Nooteboom, Paradijs verloren

507
Op deze weg is haast geen verkeer, we zijn alleen in onze stofwolk, en zo zien we ook van heel ver de schaarse anderen aankomen, als wolken, verschijningen. (66)

508
Je staat bij een vernissage te lang voor een schilderij, je sluit je af voor alles om je heen, de stemmen, de mensen, je denkt de verboden zin als een donkere wolk, wilt daar niets van weten, niets van het geweld, van de angst en de afschuw, en voelt hoe je in die wolk getrokken wordt, alsof je niet een reis naar en door een land gemaakt hebt waar je al die jaren over gedroomd hebt in een soort kinderdroom, maar uitsluitend een reis naar dit schilderij als naar een exorcisme, dat alleen plaats kan vinden als ik mij in het taboe naar binnen laat zuigen. (72)

509
Misschien had ik tegen hem willen zeggen wat er in die week met mij gebeurde, maar mijn donkere wolk kon nooit de zijne zijn, die zou ik weer meenemen, de rest van mijn leven in, alsof de ene wolk de andere op kan heffen. (75)

510
(…) het heeft een halfslachtige poging gedaan om op een echte grote stad te lijken met een aantal wolkenkrabbers (…) (124)

511
Een verveloze trap die nergens leek te eindigen, daarna een vervuilde lege verdieping, dan die kamer met al even vervuilde ruiten waardoor je nog maar net de grauwe vorm van wolkenkrabbers kon zien (…) (130)