zondag 5 januari 2020

vorig jaar 49


190101

Andermaal, voor het derde jaar op rij op oudejaar, gastvrij ontvangen door L. en M. Ik voelde me steeds zieker worden (met keelpijn en grieperig gevoel – dat duurt nu al een week of twee), zodat ik als eerste, zo rond halftwee, rechtstond en het pand verliet. (…) Op weg naar huis: nog een late knal met uitdovend geknetter, gelukkige koppels te voet op stap naar de uiterwaarden waar ze allicht hun auto hebben achtergelaten, zatte mensen zittend op vensterbanken, vrouwen met oplichtend plastic strikje in hun haar, wildvreemde mensen die me nieuwjaarswensen toeroepen. Ik kom thuis, drink nog een thee en kan meer dan een uur de slaap niet vatten. * J. stak aan tafel een heel pleidooi af voor zijn werk. Het hoeft helemaal niet de bedoeling te zijn dat dure producties een volle zaal lokken: je moet het publiek opvoeden en naar moeilijker werk toeleiden. Dat neemt niet weg dat het steekt als je ziet dat één theaterproductie 56.000 euro kost en daarmee het hele jaarbudget voor de stiefmoederlijk behandelde beeldendekunstsectie opsoupeert. Later, om twaalf uur, staan we naar het door de stad gefinancierde vuurwerk te kijken dat van op het Zand de lucht in wordt geschoten en dat vanuit Assebroek, waar wij ons bevinden, nog net zichtbaar is. Iedere keer dat er een klapper de lucht in schiet, lachen we: ‘Kijk, nog een overzichtstentoonstelling van Marcel Duchamp die we nooit naar Brugge zullen kunnen halen!’ (…) * Een stille, eenzame 1 januari. Na de middag breng ik mezelf er toe een korte wandeling over de Vesten te maken. Andere wandelaars, koppels of eenzaten die hun hond uitlaten. Naast de banken liggen blikjes en restanten van vuurpijlen. *