Er was natuurlijk ook mijn vader, er waren de opties die hij had.
Maar had hij die wel? Mijn moeder was altijd gebleven wat zij was toen hij haar
leerde kennen: zijn verzorgster. Hij had haar nodig en het was pas toen zij
echt niet meer verder wilde, dat hij moest inbinden.
Hoe het met zijn gevoelens ten aanzien van zijn echtgenote zat,
daar heb ik het gissen naar. Ik twijfel er niet aan dat die gevoelens bij
aanvang groot en oprecht zullen geweest zijn. Hij zal zich haar aandacht hebben
laten welgevallen. Als kind van een kille moeder zal hij warmte en geborgenheid
hebben gezocht. Hij zal zichzelf, met zijn eigen mooie woorden, ervan overtuigd
hebben dat hij die verre rosse Vlaamse vrouw graag zag.
Maar zoals het dan zo vaak gaat: wij hebben de neiging om onze
families niet te overleven.63 Gebaande paden worden platgetreden, patronen
herhaald. Partnerkeuzes en de manieren waarop relaties zich afwikkelen vertonen
wrede correspondenties en parallellen met wat zich eerder in onze persoonlijke
geschiedenis heeft voorgedaan. Ik kan mij bij het begrip ‘warmte tussen mijn
ouders’ niet veel voorstellen. Ik herinner mij niet hen ooit één keer affectief
met elkaar te hebben zien omgaan. Mijn ouders kusten niet, ze raakten elkaar
zelfs niet aan, toch niet in het gezichtsveld van anderen – en daarmee
mimeerden ze wat hun zelf was onthouden in de gezinnen waarin zij waren
opgegroeid. Op een bepaald ogenblik moet ook aan hun intieme omgang met elkaar
een eind zijn gekomen, nadat deze wellicht nog een tijd nadat ze waren
opgehouden elkaar graag te zien zal zijn doorgegaan. Dan sliepen zij niet meer
in hetzelfde bed, en uiteindelijk spraken ze zelfs niet meer met elkaar. Enkel
voor de hoogstnodige praktische afspraken werden tong, lippen en strottenhoofd
nog in werking gesteld.
Ondertussen zal mijn vader zich wel enige escapades hebben
gepermitteerd. Of pogingen tot escapades want wat had hij madame Deck en madame
Rubens van de bridgeclub te bieden behalve zijn bridgetalent? Misschien had hij
vrede te nemen met een dagdroom, af en toe boven de kaarttafel eens een knipoog
die iets anders probeerde te betekenen dan dat er op harten moest worden
ingezet, of zou het al eens onder diezelfde tafel tot een aai van het onderbeen
gekomen zijn met een ontschoeide voet? In vergelijking met het sociale milieu
van de dames Deck en Rubens was mijn vader een armoezaaier – het feit dat hij
daar in het Hôtel du Sablon aan de Noordzandstraat onmiskenbaar beter Frans
sprak dan zijn franskiljonse kaartpartners die thuis Brugs spraken vermocht
daar niets aan te veranderen. En reken maar dat 't daar niet ging van pastroel en piekens troef! Mijn
vader, zo beeld ik mij in, werd vooral gedoogd omdat hij zo'n sterke bridgespeler
was, die bovendien verbaal wel zijn mannetje stond. En dan werd hij de
vrijdagavond zeer laat, vaak een eind na middernacht, thuis afgezet. Door
madame Deck of madame Rubens, dat weet ik niet. Misschien kreeg hij van deze
sturende dames nog een kuise kus mee alvorens hij uitstapte en op zijn
klompvoet naar de voordeur waggelde. Mijn moeder lag dan al geruime tijd in
bed. Ik weet niet of zij opgelucht was of blij, wanneer zij hoorde hoe haar
echtgenoot de deur afsloot en een paar minuten later, of een kwartiertje later
omdat hij dikwijls eerst nog een democratische Kanterbrau uit de ijskast
nuttigde, de trap op stommelde. Van de mousserende wijnen in het chicste hotel
van Brugge naar een werkmanspintje in de nachtelijke Populierendreef uit een
flesje-zonder-statiegeld: mijn vader moet het altijd hebben aangevoeld als een memento aan wat zijn sociale situatie
werkelijk was.
Ik kan mij eigenlijk niet indenken dat hij ooit een scheve schaats
zou hebben gereden. Mijn moeder ook niet, trouwens. Willen, ja, dat deden ze
misschien wel. Er vlak voor het inslapen, naast elkaar in hetzelfde echtelijke
bed gelegen, eens van dromen – ja, dat ook. (Wie niet?) Maar echt overspelig,
metterdaad, neen, dat lijkt mij uitgesloten.
63 John Cleese & Robin Skynner,
Hoe overleef ik mijn familie
Lees hier
LVO vanaf het begin