Het kan niet anders of het huwelijk van mijn ouders moet ook een
economische aangelegenheid zijn geweest – zoals, ten andere, de instelling van
het huwelijk oorspronkelijk bedoeld was en wellicht in het merendeel van de
gevallen minstens gedeeltelijk, om niet te zeggen grotendeels, een economische
aangelegenheid is geweest, is en zal zijn. Er zal wel – gezien de grote
geografische afstand – veel opzwepende epistolaire romantiek bij te pas zijn
gekomen, waardoor dat prozaïsche gegeven enigszins kon worden verdund en
gepoëtiseerd, maar de centen zullen zeker een voorname rol hebben gespeeld bij
die twee losgeslagen kinderen. Zo zie ik het een halve eeuw later.
'Na twee weken wist ik al dat ik mij had vergist.'
Die zin sloeg bij mij in. Een mokerslag. Ik veronderstel dat mijn
moeder bedoelde: twee weken nadat ze met mijn vader getrouwd was. In die tijd
was seks voor het huwelijk nog niet toegestaan – hoe vreemd dat nu ook mag
klinken, maar er waren toen wel nog meer vreemde zaken. Zoals er nu ook zaken
zijn die voor de volgende generatie vreemd zullen lijken. Dat we ons daar maar
altijd goed van bewust blijven.
Zij liet zich door zijn schone woorden vermurwen. Zij bezweek voor
zijn retorische balts. Zoveel positieve aandacht had zij nog nooit gekregen. En
wat kon hij mooi schrijven! Het is een familietrek.
Hoewel. Ik verzin die correspondentie. Is er ooit een briefwisseling
geweest? Ik heb er in elk geval nooit een spoor van gezien, nooit iets over
gehoord. Als er brieven zijn geweest, dan was er later reden genoeg om elk
spoor ervan te doen verdwijnen. Maar hoe anders zouden die twee de grote
afstand hebben kunnen overbruggen nadat hij, kort na hun ontmoeting in dat
Aalsterse ziekenhuis, weer naar zijn oosten en zij naar haar westen waren
teruggekeerd? Hoe dichtten zij de culturele, sociologische en linguïstische
kloof die hen scheidde? Met welke zinnen, andere dan geschreven zinnen, konden
zij elkaar zin in elkaar doen krijgen en die zin nog aanwakkeren? Er was nog
geen What's App, geen Skype, geen Facebook. Geen internet of mail. Zelfs een
telefoon stond die twee mensen niet ter beschikking.
Iedereen die wel eens een liefdesbrief heeft geschreven, weet dat
het genre in grote mate gedijt op zelfovertuiging. Het bij de tweede of derde
brief gevoegde fotootje is ook uitermate efficiënt. Sexting, da’s voor veel
later.
'Na twee weken wist ik al dat ik mij had vergist.'
Mijn moeder heeft er nooit bij verteld hoe dat dan precies kwam.
Haar verzuchting zette mijn verbeelding aan het werk maar ik vond het
onwelvoeglijk haar om details te vragen. Feit was, zo besefte ik al gauw (en
het was daarom natuurlijk dat die uitspraak zo sneed), dat zij met die
uitspraak in haar huwelijk een cesuur aanbracht, een voor en een na, en dat die
cesuur heel dicht bij de aanvang lag, waardoor alles wat erna volgde alleen
maar groter werd en op den duur zo groot was geworden dat die luttele weken
vóór de lijn erdoor verpletterd werden.
Ik besefte – en dat was de mokerslag – dat mijn moeder de spijt om
die fatale vergissing de rest van haar leven met zich had meegedragen. Het
leven dat, ongeacht welke hindernissen zich voordoen of welke omwegen er moeten
worden bewandeld, en ongeacht hoe lang het zich uitstrekt in de tijd, altijd de
kortste weg is van de wieg tot het graf. Het leven dat een probleem is omdat
het is voortgekomen uit een niets dat zich niet heeft weten te bestendigen maar
dat altijd, vanaf het eerste begin, eropuit is zichzelf te herstellen. Het
leven dat een oplossing is voor dat probleem, maar altijd een voorlopige
oplossing omdat dat niets uiteindelijk – het kan nu eenmaal niet anders – zichzelf
zal terugvinden. Het niets zal in zichzelf terugvloeien, zoals een vijver waarin
een steen werd geworpen opnieuw donker wordt nadat de concentrische cirkels
zijn uitgevlakt die zich vanuit het punt waar de steen het water heeft geraakt
naar de oevers hebben voortbewogen; de vijver hervindt een duister niets
waaruit geen verrijzenis meer mogelijk zal zijn.
Zoals ook het lichaam waarin wij dat voorlopige iets, dat wij
leven noemen, te slijten hebben, straks zal opgaan in de aarde, zal terugkeren
naar en oplossen in de organische massa waaruit het is voortgekomen – definitief oplossen: 'de terugkeer naar
de elementen'.60
60 J.M. Coetzee, Elizabeth Costello, 204
Lees hier
LVO vanaf het begin