zondag 19 januari 2020

LVO 92



Het kan niet anders of het huwelijk van mijn ouders moet ook een economische aangelegenheid zijn geweest – zoals, ten andere, de instelling van het huwelijk oorspronkelijk bedoeld was en wellicht in het merendeel van de gevallen minstens gedeeltelijk, om niet te zeggen grotendeels, een economische aangelegenheid is geweest, is en zal zijn. Er zal wel – gezien de grote geografische afstand – veel opzwepende epistolaire romantiek bij te pas zijn gekomen, waardoor dat prozaïsche gegeven enigszins kon worden verdund en gepoëtiseerd, maar de centen zullen zeker een voorname rol hebben gespeeld bij die twee losgeslagen kinderen. Zo zie ik het een halve eeuw later.

'Na twee weken wist ik al dat ik mij had vergist.'

Die zin sloeg bij mij in. Een mokerslag. Ik veronderstel dat mijn moeder bedoelde: twee weken nadat ze met mijn vader getrouwd was. In die tijd was seks voor het huwelijk nog niet toegestaan – hoe vreemd dat nu ook mag klinken, maar er waren toen wel nog meer vreemde zaken. Zoals er nu ook zaken zijn die voor de volgende generatie vreemd zullen lijken. Dat we ons daar maar altijd goed van bewust blijven.

Zij liet zich door zijn schone woorden vermurwen. Zij bezweek voor zijn retorische balts. Zoveel positieve aandacht had zij nog nooit gekregen. En wat kon hij mooi schrijven! Het is een familietrek.

Hoewel. Ik verzin die correspondentie. Is er ooit een briefwisseling geweest? Ik heb er in elk geval nooit een spoor van gezien, nooit iets over gehoord. Als er brieven zijn geweest, dan was er later reden genoeg om elk spoor ervan te doen verdwijnen. Maar hoe anders zouden die twee de grote afstand hebben kunnen overbruggen nadat hij, kort na hun ontmoeting in dat Aalsterse ziekenhuis, weer naar zijn oosten en zij naar haar westen waren teruggekeerd? Hoe dichtten zij de culturele, sociologische en linguïstische kloof die hen scheidde? Met welke zinnen, andere dan geschreven zinnen, konden zij elkaar zin in elkaar doen krijgen en die zin nog aanwakkeren? Er was nog geen What's App, geen Skype, geen Facebook. Geen internet of mail. Zelfs een telefoon stond die twee mensen niet ter beschikking.

Iedereen die wel eens een liefdesbrief heeft geschreven, weet dat het genre in grote mate gedijt op zelfovertuiging. Het bij de tweede of derde brief gevoegde fotootje is ook uitermate efficiënt. Sexting, da’s voor veel later.

'Na twee weken wist ik al dat ik mij had vergist.'

Mijn moeder heeft er nooit bij verteld hoe dat dan precies kwam. Haar verzuchting zette mijn verbeelding aan het werk maar ik vond het onwelvoeglijk haar om details te vragen. Feit was, zo besefte ik al gauw (en het was daarom natuurlijk dat die uitspraak zo sneed), dat zij met die uitspraak in haar huwelijk een cesuur aanbracht, een voor en een na, en dat die cesuur heel dicht bij de aanvang lag, waardoor alles wat erna volgde alleen maar groter werd en op den duur zo groot was geworden dat die luttele weken vóór de lijn erdoor verpletterd werden.

Ik besefte – en dat was de mokerslag – dat mijn moeder de spijt om die fatale vergissing de rest van haar leven met zich had meegedragen. Het leven dat, ongeacht welke hindernissen zich voordoen of welke omwegen er moeten worden bewandeld, en ongeacht hoe lang het zich uitstrekt in de tijd, altijd de kortste weg is van de wieg tot het graf. Het leven dat een probleem is omdat het is voortgekomen uit een niets dat zich niet heeft weten te bestendigen maar dat altijd, vanaf het eerste begin, eropuit is zichzelf te herstellen. Het leven dat een oplossing is voor dat probleem, maar altijd een voorlopige oplossing omdat dat niets uiteindelijk – het kan nu eenmaal niet anders – zichzelf zal terugvinden. Het niets zal in zichzelf terugvloeien, zoals een vijver waarin een steen werd geworpen opnieuw donker wordt nadat de concentrische cirkels zijn uitgevlakt die zich vanuit het punt waar de steen het water heeft geraakt naar de oevers hebben voortbewogen; de vijver hervindt een duister niets waaruit geen verrijzenis meer mogelijk zal zijn.

Zoals ook het lichaam waarin wij dat voorlopige iets, dat wij leven noemen, te slijten hebben, straks zal opgaan in de aarde, zal terugkeren naar en oplossen in de organische massa waaruit het is voortgekomen – definitief oplossen: 'de terugkeer naar de elementen'.60

60 J.M. Coetzee, Elizabeth Costello, 204

(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin