vrijdag 17 januari 2020

vorig jaar 64 / droom # 122


190117


Wat betekent het als ik droom dat ik me samen met X., in de context van een verhuizing, heb ik het gevoel, per fiets van punt A naar punt B begeef, dat ik achter haar aan rijd en dat zij mij, door onaangekondigd een zijweg in te slaan, in een pas aangelegd bloemenperk doet belanden waarin de plantjes mooi gerijd zijn maar nog niet in bloei staan? Ik kan nauwelijks mijn evenwicht bewaren, maar blijf toch recht. Bij haar geen enkel teken van verontschuldiging of bezorgdheid. Het is meer van: ‘Wat doe jij daar nu ineens in dat bloemenperk?’ Mijn fiets is tot stilstand gekomen in het rulle zand. Ik keer terug naar het gebaande pad. * Hoeveel keren, en in welke boeken, is nu al beschreven hoe de mensen in de hoogste verdiepingen van de Twin Towers zich hebben gevoeld, wat ze hebben gedaan, hoe ze naar hun einde zijn gesprongen – zoals nu ook in Het eerste weekend van Bernhard Schlink. Ik denk aan dat boek van Beigbeder – ik ben de titel vergeten. Maar ik vermoed dat het ook in Extreem luid, etcetera van Safran Foer aan bod komt, en wellicht ook, afgaande op de afbeelding op het voorplat, in Vallende man van De Lillo. Het eerste weekend is geen geslaagde roman omdat Schlink er onvoldoende in slaagt zijn personages leven in te blazen en uit elkaar te houden. Op een van de laatste bladzijden van Het eerste weekend, dat overigens wel interessante ideeën bevat, gaat het, eens te meer bij Schlink, over het omgaan met schuld uit het verleden, dit keer in verband met terroristische activiteiten van de Rote Armee Fraktion. Achteraan (186) vind ik ook nog twee essentiële dingen des levens: ‘de beide echtparen geborgen in de vanzelfsprekendheid van hun samenhorigheid’ en: ‘het opgaan van de enkelingen, met hun sympathieën en antipathieën, in een gezamenlijke taak’. *