We kwamen aan één
tafeltje terecht, en dat zou zes jaar bijna ononderbroken zo blijven. Af en toe
haalde men ons uit elkaar omdat we te veel kletsten, af en toe benutte Chris
moedwillig een kans om naast een ander te zitten, maar altijd kwamen we weer
bij elkaar. Ik zou hem dagelijks omhelsd hebben, maar door zo’n verlangen werd
hij niet bewogen.
Joris Note, Het uur van ongehoorzaamheid, 105
ǁ
Die jongen was misschien
wel de grootste en meest hartstochtelijke liefde van mijn leven. Ik moest eraan
denken toen ik later een verhaal over de seksuele drijfveren van jeugdige
vriendschappen las.
Karel
Čapek, Een doodgewoon leven, 47