181226
Of zal ik kiezen voor die avond op een van die
mannenreizen, toen we op dat terras onder de sterrenhemel maar bleven praten
over kunst en de zin van het leven en de zin van kunst? We geraakten er niet
uit, maar we waren over de vermoeienis en de eerste dronkenschap heen en we
voelden, tot het klaar begon te worden, vriendschap en verbondenheid en niemand
wou gaan slapen. (Behalve G., die was – zoals steeds – zodra het interessant
begon te worden naar zijn bed getrokken.) Of wil ik in het hiernamaals voor
eeuwig alleen maar terugdenken aan dat zorgeloze dobbelen en autootjes
vooruitschuiven in een zelf getekende baan, een eindeloos uitgerekte 24 uren
van Le Mans? Of rek ik dat halve uur (…) luisteren naar Echoes van Pink Floyd uit, zij aan zij met B.,
in jeugdhuis ‘t Onze aan de Sint-Katarinastraat in Assebroek – dat was in 1979?
Kies ik (…) voor mijn huwelijksdag? Voor het interview dat ik in de Metropole
in Brussel afnam van Kees van Kooten? Of voor die woensdagnamiddag dat ik samen
met Martientje Parmentier voor het eerst naar The Beatles luisterde toen die al
niet meer bestonden maar toch – en hoe! – bleven bestaan? (…) Of kies ik voor
het ronddwalen in New York, die buitensporige maar o zo vriendelijke stad? Of dan
toch liever Lissabon, waar je op een heel andere manier nooit verdwalen kunt.
Of voor die allermooiste wandeling, in het ondergesneeuwde Ardense landschap,
die keer met B. en N. en G. en I. en die rosse van D.? Ja, misschien dat
laatste: die hele dag opnieuw beleven, de wandeling, de maaltijd, het drinken
en dan naar bed – maar nu zou ik (…) want (…) we zijn tenslotte allemaal
eenzame zielen die maar beter aan elkaar kunnen toegeven dat we elkaars warmte
nodig hebben. (…) * Wandeling vanuit Villerville. Eerst over het strand, le
côté de Deauville, op het natgespoelde zand – het is net vloed geweest.
Slecht geklede mensen kuieren met hun honden en smartphones de zonnige kerstdag
weg. Keien liggen verspreid in het zand – je vraagt je af hoe ze daar komen. Je
raapt er een paar op, omwille van de vorm, gaaf en regelmatig of juist met een
hoek af, omwille van de kleur. Thuis zullen ze hun betekenis verliezen, weet je
nu al maar je spoelt ze toch af in de branding en stopt ze, wanneer de wind ze heeft
gedroogd, in de zak van je jas. Tegen een rotsblok zit een mevrouw, gelaat naar
de zon gekeerd, in meditatiehouding: de naar boven geopende handen – allicht om
de chakra’s te ontvangen – op de uitstaande knieën, de ogen gesloten, de warmte
in zich opnemend. Bij het punt waar de kliffen en de branding samenkomen, keren
we om. We komen opnieuw bij het dorp aan, en gaan nu rechtdoor, le côté du
Havre. Eerst komen we voorbij de zaal waar L. ooit een concert bijwoonde
van Elliott Murphy, herinner ik mij dat hij me vorig jaar vertelde, die een lied heeft gemaakt
over Patti Smith. ‘Dat was echt een memorabele avond,’ memoreert L. nu. ‘We
hadden geen kaartjes, ik heb op mijn knieën moeten zitten om de portier te
vermurwen. Binnen was het een groot feest. Murphy speelde de pannen van het
dak. De tweehonderd aanwezigen, vooral vijftigers en zestigers, gingen uit de
bol.’ Ter hoogte van de concertzaal – vroeger een casino, de letters zijn
verwijderd van de gevel maar hun afdrukken staan nog in het crépi gestanst – gaat
de asfaltweg over in een met keien bezaaid pad. Een maand geleden zou ik hier,
met mijn herstellende heup, niet overheen zijn geraakt. Een man van in de
zestig, met een joekel van een lens op zijn Nikon, heeft het over hoe mooi het
licht op die natte rotsblokken in de branding valt. Hij noemt zichzelf een
amateurfotograaf, en daarnaast rijdt hij ook graag met motoren. Bij de bunker
maken we zelf een paar foto’s, en dan keren we terug. Opnieuw langs de
fotograaf en de concertzaal, en vervolgens omhoog Villerville in, naar het
pleintje waar we de auto hebben achtergelaten en, vooraleer onze wandeling aan
te vatten, ons, op een bank in de zon, met een gebakje en een banaan hebben aangesterkt.
(…) * Tijdens het ontbijt zetten we de strategie van het Verenigd Links op.
Groen, sp.a en PVDA schrijven op een Staten-Generaal samen met de twee
vakbonden ACV en ABVV een gezamenlijk groen-sociaal pact, gaan daarmee
vier-vijf jaar de hort op en winnen met glans de volgende verkiezingen, die van
2024, om nog net op tijd de klimaatverandering te keren en om een definitief
einde te maken aan de onaanvaardbare ongelijkheden in onze maatschappij. * Édouard
Louis en Didier Éribon hebben met Ze hebben mijn vader vermoord en Terugkeer
naar Reims gelijkaardige, zeer politieke en autobiografische boeken
geschreven. Ik had van beide schrijvers al gehoord, maar was niet op hun
lokroep ingegaan. Zowel Louis als Éribon hebben zich, terend op de
kracht die ze, in een homofoob milieu, konden putten uit hun emancipatie als
homoseksueel, aan hun eigen haren uit de derrie van een in rechts extremisme
verzande sociologische achtergrond opgetrokken. Louis keerde terug naar zijn
dorp en kon zijn dorpsgenoten overtuigen: vroeger stemden ze allemaal Le Pen,
nu Mélenchon. * Wandeling vanuit Pennedepie, tot aan het strand van de
Seinemonding – aan de overkant Le Havre en de haven van Le Havre. Hier zijn er,
in tegenstelling tot gisteren, veel keien met een gat in. Hoe komen die gaten
in die keien? We praten over de geschiedenissen van de gezinnen waaruit we zijn
voortgekomen. L. groeide op in een eenvoudig gezin in het Hageland. De mensen
kwamen er hun hele leven niet verder dan Tienen of Diest. Geen geld, geen
cultuur. Vader was metaalarbeider in een weegschalenfabriek, maar die ging
failliet en dan mocht hij zich nog gelukkig prijzen dat hij werk vond als
klusjesman aan de universiteit van Leuven, en later in de bibliotheek aldaar.
Er werden geen reizen gemaakt, behalve eens een uitstap naar Monschau of een
weekje in een Blankenbergs souterrain; het avontuur zochten de kinderen op in
‘het oerbos’ achter het huis, dat nu gerooid is: het moest plaatsmaken voor
bejaardenbungalows. Toen vader in de universiteitsbibliotheek werkte, gebeurde
het, zo vertelt L. schijnbaar zonder te beseffen dat hij een anekdote in handen
heeft die niet zou misstaan in een serie als La meglio gioventù, dat
vader en zoon oog in oog kwamen te staan toen de zoon, L. dus, aan het hoofd
van een tweehonderdkoppig gezelschap demonstranten de leeszaal kwam bezetten en
bovenop een van de gepolitoerde tafels sprong om het gevolg toe te spreken.
Vader dook onder de leeszaaltoog omdat hij niet wilde dat iemand de link tussen
hem en die tafelspringer zou detecteren, er niet meteen bij stilstaand dat hij dat
verband juist door die evasieve beweging extra in de verf zette. * (…) *