dinsdag 7 januari 2020

grenzen 12


12.

Grenzen zijn niet altijd duidelijk aanwijsbaar. In de meest gangbare betekenis van het woord zijn ze dat wel – dan zijn grenzen à la limite te herleiden tot een lijn op de kaart, een streep door het landschap. Al nemen ze ook dan soms afwijkende vormen aan. Sommige Nederlanders, bijvoorbeeld, beschouwen België als een heel dikke grens tussen hun land en Frankrijk. Je moet er door, het is nu eenmaal niet anders. Of neem een ander voorbeeld. In het Waalse regeerakkoord staat de intentie opgenomen om 4000 kilometer hagen aan te planten. Hagen zijn grenzen, zo je wil, tussen akkers of weilanden. In de jaren zeventig werden er nog subsidies uitgekeerd om die hagen te rooien. Nu is men tot een beter inzicht gekomen. De grens wordt hier een symbool van vruchtbaarheid en diversiteit. En je kunt er maar moeilijk door, tenzij je een gat in de haag hakt.


Een ander soort grens is minder duidelijk afgebakend. Het is iets vloeibaars, iets wat pas wordt overschreden wanneer iets beetje bij beetje wordt toegevoegd, tot er een kritische massa is bereikt. En dan kun je niet meer terug. Het fenomeen doet zich voor in de scheikunde, maar evengoed in de relaties tussen mensen – denk aan het fameuze grensoverschrijdende gedrag – of in iets als het klimaat: is 1,5 of is 2 of godbetert 3 graden Celsius een point of no return in de klimaatopwarming, het punt waarachter de nefaste processen zichzelf alleen maar versterken?


Of neem de instroom van vreemde mensen. Sommigen gewagen van ‘migrantenstromen’, of van een ‘vluchtelingencrisis’. Ook hier kun je van saturatie spreken, eventueel. Maar vanaf wanneer? Waar ligt het punt dat de eigen identiteit door de vermenging met vreemde elementen definitief verandert? Bij 1, 5, 10, 25, 50 procent? Er zijn politieke partijen die op deze onduidelijkheid teren, en op de onzekerheden en angsten, al dan niet aangewakkerd, die eruit voortvloeien.



lees hier vanaf aflevering 1 van dit stuk over grenzen