9.
Wie de
ongelijkheid benadrukt, wordt onvermijdelijk geconfronteerd met de vraag naar
de hiërarchie. Er is niet alleen een wij en een zij, er is ook een boven en een
onder, een rangorde. Susan Sontag, zo leer ik uit de biografie van Benjamin
Moser, verzette zich tegen de postmoderne neiging om alles gelijk te schakelen:
het hoogwaardige en het banale, alles kon en mocht en moest op eenzelfde niveau
worden bekeken. Er was geen plaats meer voor morele of esthetische excellentie,
alles werd geparkeerd onder die ene noemer van het amusement en uiteindelijk
van de geldelijke waarde. Kunst werd handelswaar. Moser schrijft: ‘Sontag
keurde een cultuur af waarin “Van Gogh en Warhol” (…) “als gelijkwaardig worden
beschouwd”. Ze beschreef “wat postmodernisme wordt genoemd – dat wil zeggen: de
grote gelijkmaker” als “de perfecte ideologie voor het consumentistische
kapitalisme.’ In dit licht krijgt het pleidooi voor een restauratie van het
schoonheidsideaal, door Peter De Roover nationalistisch ingevuld als een
nostalgisch terugplooien op een Vlaamse canon, toch een ándere schakering.
Sontags pleidooi voor het behoud of herstel van een grens tussen hoge en lage
cultuur steekt schril af tegen de postmoderne gelijkschakeling waartegen ook de
Vlaams-nationalisten zich verzetten omdat zij liever met vendels zwaaien dan
met piemels zoals, vinden zij, te vaak gebeurt op de podia van de cultuurhuizen
die aan de Vlaamse subsidieslurf liggen.
lees hier
vanaf aflevering 1 van dit stuk over grenzen