16 juli – woensdag / Elisabethlaan
(…)
(…) We beginnen met een wandeling door enkele rond de site
gelegen straten met werkmanshuisjes. IJverige klussers, alle huisjes bewoond en
goed onderhouden, velen hebben hun driekleur laten hangen, wellicht nemen ze
hem pas na de nationale feestdag weg. In het MAC’s laten we ons verrassen door
wat zich aandient. Het Gentse kunstenaarsduo Lachaert-d’Hanis heeft gekozen
voor een opstelling die aan de werkmanshuisjes van Le Grand Hornu refereert. Ze
maakten twee straten. Je kijkt door de ramen naar de installaties in de kleine interieurs.
Verknoopte stoelen, lege vogelkooitjes, een tapijt in de vorm van een
schilderspalet… Het geheel straalt beklemming uit, de sfeer van huishoudens
waar het meeste al is gezegd. De installatie heet ‘Tranches de vie’.
De solotentoonstelling Patrick Guns spreekt meer aan. Al
moet gezegd dat dit spektakelkunst is: Guns maakt zijn politieke statements wel
zeer nadrukkelijk. We zien: botten die branden in een hellevuur; een omgekeerd
aan het plafond bevestigd touwtje bungelend opgedroogd bonzaiboompje; een
Calder-mobiel die bestaat uit aan de binnenkant met goudverf beschilderde
wrakstukken van een sloep; de namen van de gerechten van maaltijden die als
laatste maaltijd werden gewenst door terdoodveroordeelden in Texas met ernaast
telkens een foto van een chef die die maaltijd naar eigen inzichten, en dus zo
goed mogelijk, heeft klaargemaakt; een geheel verduisterde zaal met achterin
een van binnen verlichte keet waarin op schermen bewakingsbeelden te zien zijn
van een museum. Dat laatste zou een statement moeten zijn over geroofde kunst.
De wrakstukken van de sloep verwijzen naar de bootvluchtelingen. De gerechten
uiteraard naar het standpunt van Guns ten aanzien van het feit dat in de
Verenigde Staten de doodstraf nog altijd wordt uitgesproken en toegepast.
In de museumshop wordt mijn aandacht getrokken door een
lijvige Atlas de l’Art Contemporain van
Dennis Gielen. De indeling van de hoofdstukken staat me aan: het subject wordt
opgedeeld in emoties en drijfveren, en die dan weer in onderdelen (Sujet wordt
onder meer Mélancholie, Mémoire enzovoort, en Amour bestaat dan weer uit onder
meer Attrait, Amour Physique, Pornographie… (ik citeer maar wat uit het hoofd)
– en bij dat alles horen dan voorbeelden uit de moderne kunst.). Maar het boek
is te duur en, inderdaad, wanneer zou ik er toe komen om ook daar weer de
gepaste aandacht aan te besteden. Ik koop wel het catalogusje bij de
Guns-tentoonstelling. Kwestie van toch iets bij te dragen aan het Waalse
cultuurbudget want we hebben hier zeker vijf keer zoveel personeel zien
rondlopen dan belangstellenden.
Het tweede deel van onze uitstap bestaat uit een rondrit
vanuit Hornu door plaatsen waar een mens nooit komt en overigens niet eens de
naam van kent: Athis, Fayt-le-Franc, Passe-tout-Outre, Autreppe. Vlak voor
Valenciennes nemen we een ferme kasseistrook mee, en dan gaat het onder
Valenciennes door richting Arenberg, waar ik Sarah de tranchée laat zien. We drinken nog een koffie in
Saint-Amand-les-Eaux, waarna we naar huis keren met muziek in de auto van Peter
Gabriel, Flip Kowlier en Bashung.
(…)