20 mei 2014
dag 22.2
Pol geeft me te eten, en ik drink daarbij mijn eerste glazen
wijn in drie weken. We hebben een goed gesprek over de toestand van Frankrijk,
een land dat Pol na aan het hart ligt want hij gaat er binnenkort wonen in een
opgelapte hoeve. Hij is akkoord: het land is er slecht aan toe. Maar hij is
veel pessimistischer dan ik geneigd ben te zijn. Als ondernemer bekijkt hij de
zaken economisch en hij heeft het over de crisis en de werkgelegenheid. We
vragen ons af waar Frankrijk, als het dan niet meer is vooruitgegaan, is
blijven stilstaan. Pol zegt: in de jaren vijftig. Dat is het Frankrijk van
Monsieur Hulot en Charles Trenet, zeg ik. Douce
France, cher pays de mon enfance. Neen, ik ben niet akkoord. De jaren
vijftig leveren voer voor nostalgie, ongetwijfeld. Maar in de jaren zestig,
zeventig en zelfs tachtig heeft het land nog grote stappen voorwaarts gezet. Vind
ik. Binnen de definitie van vooruitgang welteverstaan dat de volgende
generatie het minstens even goed zal hebben. Maar dan is het beginnen te stokken.
Na de jaren tachtig is er in de plattelandsvlucht en de vergrijzing een
kritisch evenwicht verstoord. En nu komt het niet meer goed.
Pol vertelt nog over zijn moeder. Ze is negentig maar nog
altijd helder in het hoofd. Ze spraken een paar dagen geleden nog met elkaar.
En volgens zijn moeder, vertelt Pol, is het klimaat dat aan het eind van de
jaren dertig de geesten vertroebelde vergelijkbaar met dat van nu. De politiek,
hoe de mensen met elkaar omgaan, het ontbreken van duidelijkheid met betrekking
tot de toekomst, de werkloosheid, de onrust. De neiging om alle onbehagen op de
kap van zondebokken af te schuiven. Wij leven nu, zegt de moeder van Pol, zegt
Pol, in een klimaat dat vergelijkbaar is met het klimaat dat onmiddellijk aan
de Tweede Wereldoorlog voorafging. Betekent dit dat wij op oorlog afstevenen?
Ik vraag het me af en ’t is maar een vraag, maar ik zei het al, ik dronk mijn
eerste glazen wijn in drie weken. Het kan zijn dat ik de zaken een beetje
overdrijf. Maar het kan ook zijn dat ik danig ongerust ben over de afloop van
de verkiezingen over een paar dagen.
(En enkele dagen later, 5 juni 2014, lees ik in het
voortreffelijke WOI-boek Lenteriten van
Modris Eksteins dit citaat van Ernst Jünger: ‘Onze generatie had een zo lange
periode van rust en orde gekend dat zij hunkerde naar het ongewone.’ (185))