19 mei 2014
dag 21.2
Van de beste grand
crème die ik tot dusverre mocht proeven, geniet ik in bar Le Gentleman, in
het centrum van Lisieux. Hij vormt, samen met een nog warme croissant, mijn
ontbijt.
Het parcours richting Pont-Audemer is behoorlijk
heuvelachtig. Inkopen doe ik in Épaigné. Ik zie een dode haas en wat verderop
een dode uil. Geen kerkuil deze keer, maar een kleinere soort. Een velduil? Het
weer is mooi, de wind zit gunstig en dat mag ook wel een keer. Op een bepaald
ogenblik zie ik in de verte een auto die op de andere kant van de weg met knipperende
knipperlichten zeer hinderlijk geparkeerd staat. Grote vrachtwagens worden
opgehouden en laten hun ongenoegen blijken. Ik denk aan iemand die zit te
gsm’en maar kan vaststellen dat een incident de aanleiding is: uit de wat hoger
gelegen weide naast de weg is een jonge koe gevallen. Het beest is met één
poot aan de prikkeldraad blijven haken en hangt daar nu onbeweeglijk
tussen weide en greppel. Zijn kuddegenoten staan bij het slachtoffer op hulp te
wachten. Ik weet niet of het projectie is of, hoe heet dat, antropocentrisme, maar ik zie in het
gedrag en de expressie van die beesten: ongerustheid, bezorgdheid, hoop op hulp
en eigenlijk ook een vraag. Ik stop en maak een foto. Ik maak een gebaar van
telefoneren naar de man achter het stuur van de auto. Hij knikt: het komt in
orde.
In Pont-Audemer koop ik een ansichtkaart. De foto is
gemaakt, zo blijkt uit de automodellen, in de jaren tachtig. Ik herken de
straat die is afgebeeld en zoek het standpunt van de fotograaf. Vele winkels
zijn verhuisd, de auto’s staan nu aan de andere kant geparkeerd. Er zijn
veranderingen aan de gevels. De mensen dragen andere kleren. Maar is er
vooruitgang? Staan de zaken er nu beter voor? Voor bepaalde zaken kun je dat
zeker zeggen, maar globaal ben ik, na deze reis, zeer geneigd te denken van
niet.
Picknicken doe ik in Bourneville, onder een duizend jaar
oude taxus. Samen met de rotsen in de bergen en de keien langs de weg en die
paar Romaanse kerkjes in de Charente moet dit een van de oudste ‘objecten’ zijn
die ik op mijn weg aantref. Eten onder zo’n boom stemt tot nadenken.