30 juli
Tijdens het aperitief vertelt Johan zeer omstandig een
Italiaans misdaadverhaal dat hij op de terugweg van zijn reis, in de luchthaven
van Madrid, waar er op een aansluiting moest worden gewacht, in Le Monde heeft gelezen. Het gaat over de
lange tijd onopgehelderd gebleven moord op een veertienjarig meisje in de buurt
van het Comomeer. De zaak wordt uiteindelijk met behulp van DNA-technologie
opgelost. De DNA van de twee bloeddruppels die op het ondergoed van het meisje,
dat in een bos werd teruggevonden, werden aangetroffen, blijkt bijna te kloppen met dat van de
schoolbuschauffeur. Diens vader, die kortelings overleden is, had ook bijna diezelfde DNA-signatuur, zo blijkt
na analyse van de achterkant van een postzegel die hij net voor zijn dood op
een briefenvelop had geplakt. Ook de DNA van de moeder wijst in de richting van
de buschauffeur en dus ook van de moordzaak. Maar daarmee is het probleem niet
opgelost. Wanneer een speurder op rust zich met de zaak begint te moeien, komt
er alsnog schot in de zaak. Hij bouwt op de hypothese dat de moeder van de
buschauffeur een buitenechtelijke relatie kunnen hebben gehad en polst in de
cafés in de buurt. Iedereen zwijgt, in de streek lijkt een omerta in ere te
worden gehouden. Zeker ten aanzien van een verdachte die dood is, zoals de
vader van de buschauffeur. Uiteindelijk krijgt de speurder op rust een man te
spreken die méér weet. In ruil voor de eed dat hij nooit of te nimmer de
identiteit van zijn tipgever zal prijsgeven, geeft deze man de naam van een
45-jarige man die, volgens hem, de vrucht is van een buitenechtelijk avontuur
van de vrouw van de overleden buschauffeur. De speurder op rust tipt de politie
en deze houdt de nieuwe verdachte aan tijdens een geënsceneerde
alcoholcontrole. De man moet blazen en op die manier kan, door analyse van zijn
op het meetinstrument achtergelaten speeksel, worden vastgesteld dat hij
inderdaad de moordenaar is van het meisje in het bos.
(…)
Tijdens het avondeten gaat het op een gegeven ogenblik over
een man die zonder uitrusting in een dertig meter diepe schacht duikt. Emiel
toont op zijn smartphone een filmpje dat dit moet bevestigen. Na het dessert
(ijs met jeneverbessen) en nadat iedereen, behalve ikzelf en Emiel, die al lang
weer naar boven is verdwenen (…), een sigaar heeft gerookt, en nadat ik het
verhaal heb verteld van de door mij geroofde jeneverbessen in de tuin van mijn
grootvader en van wat er daarna met die tuin is gebeurd, bekijken we een
biografische documentaire over Ingmar Bergman waaraan een aantal zeer
belangrijke hedendaagse filmregisseurs hun medewerking hebben verleend, al dan
niet door naar de bijzonder mooie, op het afgelegen eiland Fårö (eilanden zijn
altijd afgelegen) gebouwde woning af te reizen waar Bergman de laatste veertig
jaren van zijn leven doorbracht en, zo wil het de overlevering, elke dag drie
films bekeek. Ang Lee, Copolla, Scorcese, von Trier, Allen…, allen getuigen ze van hun immense bewondering
voor Bergman. Von Trier doet dat op een geheel eigen wijze, die hem toelaat om
liefdevol ‘Fuck Bergman!’ uit te roepen. Woody Allen prijst de manier waarop
Bergman close-ups maakte: niemand heeft hem daarin geëvenaard. Enkele
fragmenten worden getoond, maar vreemd genoeg niet van alle Bergman-films. Een
oude vrouw wordt geïnterviewd, zij is de latere versie van de naakte schoonheid
wier volmaakte lichaam in [titel van die film] op een strand door een wat
sullig uitziende jongeman met begerige ogen wordt aanbeden. Een vrouwelijke
regisseur, een Française, verlaat het huis: ze kan er niet langer blijven omdat
het haar allemaal ‘te veel’ wordt.
(…)
De gekweekte jeneverbessen in mijn grootvaders tuin en de wilde
aardbeien van Bergman: de link is te mooi om te laten liggen. De documentaire
heeft me wel zin doen krijgen om die Bergman-films dan toch eindelijk eens te
bekijken. (Hetzelfde heb ik met de Pasolini’s, naar aanleiding van de biografie
van Schwartz die ik aan het lezen ben – al vrees ik dat dit alleen maar
teleurstellend kan zijn, dat de beeldtaal van Pasolini totaal verouderd zou
overkomen.) Ik zou ook de boeken van en over Bergman die ik in mijn bezit heb
kunnen lezen.