wolkenfragmenten
uit Edmund de Waal, De haas met de
amberkleurige ogen
1181
Om een kopje of doos (of netsuke) –
gemaakt van een materiaal dat volkomen nieuw voor je was – op te pakken, om- en
om- te draaien, het gewicht ervan in je handen te wegen, de balans te voelen en
met je vinger over het reliëf van een door de wolken vliegende ooievaar
te strijken? (58)
1182
De kunstenaar heeft er bloeiende
appelbomen op afgebeeld, heilige kraanvogels boven een waterplas, boven een
bergketen en meanderend door een met wolken gevulde hemel, een paar
mensen in wapperende gewaden, in poses die voor ons misschien bizar lijken,
maar immer gracieus en elegant zijn, onder hun grote parasols…
(64)
1183
De afbeeldingen op het lakwerk
verstrengelen zich met Charles’ groeiende liefde voor de schilderijen van de
impressionisten: die beelden van bloeiende appelbomen, luchten vol wolken
en vrouwen in wapperende gewaden komen regelrecht van Pissarro en Monet.
(64)
1184
Maar de meeste van Charles’ schilderijen
zijn van het platteland. Ze bevatten voortrazende wolken en wind door de
bomen, die appelleren aan zijn gevoel voor vergankelijkheid.
(85)
1185
Ze schrijft voor een Duits tijdschrift
over Amerikaanse architectuur en idealisme: hoe de bezieling en verbetenheid
van wolkenkrabbers past bij de filosofie van haar tijd.
(219)