woensdag 10 september 2014

zomer veertien 23



18 juli – vrijdag / Elisabethlaan

(…) Ik begin de dag met (…) de brieven van Madame de Sévigné (…) Bij mijn ontbijt lees ik enkele bladzijden in Schwartz’ Pasolini-biografie – altijd met de brandende vraag waarom ik dit zo nodig moet lezen.

(…) Anna-Livia is er ook even bij, ze maakt zich zorgen over het neergehaalde vliegtuig en zegt dat ze nooit nog in een vliegtuig zal durven stappen. We hebben het ook even over de situatie in Israël, het valt niet mee om uit te leggen hoe daar de vork in de steel zit.

Het is een bijzonder warme, mooie zomerdag. Ik verschans me in de Visart: lectuur (Sjisjkin en Proust) plus het ritverslag van de Tour op tv. Ik neem me voor om ook wat op te ruimen, maar verder dan de afwas geraak ik niet. Voor Gerard maak ik gevulde tomaten klaar. Hij laat het zich smaken. We kijken samen naar het journaal, waarin het nieuws over het neergeschoten lijnvliegtuig vooraan zit. (…)

(…) We zitten in de tuin en het wordt stilaan donker. We vragen ons af of een van ons nog een harmonieus gezin kent, waar de ouders nog samen zijn en het goed stellen met hun kinderen, die het uiteraard zelf ook goed doen. Jo kent geen zo’n gezin. Ik ook niet. Of het zouden (…) moeten zijn, maar die hebben het een tijd bijzonder moeilijk gehad. Of (…). Ja, dat is zo’n ergerlijk modelgezin. Sarah denk aan (…). (…) Jo vertrekt om half twaalf.