15 juli – dinsdag / Visart
(…) Lectuur: Reijnders omdat dat
boek mooi openvalt zodat ik er mijn kom ochtendgranen met yoghurt bij kan eten,
Saramago, Schwartz, Proust.
Eerste rijles voor Gerard op het
dak van de GB, Carrefour inmiddels. (…) Starten, eerste versnelling, koppeling
(embrayage) lossen, naar tweede
schakelen, parkeren tussen de lijnen en daarna met de neus zo tegen mogelijk
tegen de muur aan, achteruit rijden… Gerard doet het goed, hij heeft nog het
meest van al last met het uit stilstand
vertrekken in eerste versnelling: hij steekt de versnelling te vaak in derde in
plaats van eerste…
(…)
In Kleine herinneringen haalt José Saramago herinneringen op aan
voorvallen en antecedenten uit zijn kindertijd. Tot aan zijn zestien jaar, zeg
maar. Kriskras, zonder de chronologie te respecteren, vertelt hij anekdotes, de
een na de andere – en hij laat zich daarbij leiden door associaties en thema’s;
de ene herinnering roept de andere op, die misschien zonder die ene in de
verborgenheid en vergetelheid zou gebleven zijn. Het zijn weinig belangwekkende
dingen die Saramago vertelt. Hij valt en bezeert zijn knie, hij danst onhandig
met een meisje, hij vangt bijna een grote barbeel. Maar daar gaat het
natuurlijk niet om. Het gaat er om dat een groot schrijver en beroemd man hier
een nog niet ontgonnen deel van zijn verleden blootlegt, en het gaat er vooral
om dat hij dat op een meeslepende en ongemeen heldere manier doet. Niet wat hij
vertelt is van belang, maar de manier waarop. En dan, als je daarvan weet te
genieten, doet het er eigenlijk niet meer toe dat het Nobelprijswinnaar
Saramago is, de auteur van een van je favoriete boeken (Het jaar van de dood van Ricardo Reis); het had net zo goed om het
even wie kunnen zijn. Zoals iemand op café je kan boeien met een goed verteld
verhaal – wat jammer dat zoiets eigenlijk nooit meer gebeurt. Is het omdat er
geen mensen meer zijn met een goed verhaal, omdat er geen goede verhalen meer
zijn, of omdat er geen cafés meer zijn? Of hangt dat allemaal aan elkaar vast?
Na dagen van grijs weer en regen
breekt de hemel open: het zal zonnig zijn de volgende dagen. Even zullen we
kunnen vergeten dat er geen zomers meer zijn.
Via Facebook raak ik verzeild in
een conversatie van mensen die terugdenken aan het uitgaansleven in Antwerpen
in de jaren 1977-1982. Amai, dat moet het een en ander geweest zijn. Ik zie hoe
mensen elkaar terugvinden, en anderen die het niet gehaald hebben (waardoor
zijzelf ‘de overlevenden’ worden) memoreren. De hele conversatie ontrolt zich
onder een stuk van Martin Pulaski, die mij op de een of andere manier zeer
vertrouwd is en die ik zeer graag eens zou ontmoeten. Wat ik hem ook zeg.
(…) dan tv kijken. Eerst samen met
Sarah naar ‘Vive le vélo’ en een gedramatiseerde documentaire over Lance
Armstrong, die als niets minder dan een crimineel wordt voorgesteld, daarna nog
alleen naar ‘De avondetappe’. Mart Smeets is niet meer dan een schim van
zichzelf, zijn programmaatje kabbelt onvermijdelijk naar een einde – maar
wanneer komt het?