‘Onze samenleving is er beter aan toe dan in 1914’, stelt
minister-president Geert Bourgeois in zijn Septemberverklaring. Hij kickt, als
West-Vlaming, al jaren op die herdenking van de – dubbele O! – zogenaamde Groote
Oorlog en het valt te begrijpen dat hij het jaartal veertien, tevens het jaar
waarin hij zijn onverhoopte glorificatie bereikte als Vlaamse nummer één, hoog
in het vaandel voert. Het weze hem gegund. Maar is onze samenleving er echt beter
aan toe dan in 1914? Op grond van vele indicatoren kan dat zeker worden
beweerd: levensverwachting, scholingsgraad, algemene levenskwaliteit. Maar niet
als het over CO2-uitstoot gaat, zoals Groen-fractieleider Björn
Rzoska vandaag in de bespreking van die Septemberverklaring opwierp. Die uitstoot
is vandaag wereldwijd bijna twintig keer zo groot als honderd jaar geleden en
wat dat zal betekenen voor de algemene levenskwaliteit, begint stilaan tot alle
geesten door te dringen. Behalve tot die van de nieuwe Vlaamse bewindvoerders
blijkbaar: het woord ‘klimaat’ (in al zijn samenstellingen) duikt niet één keer
op in de Septemberverklaring. Voor de Vlaamse Regering, die gebiologeerd lijkt
door de kleuren geel en zwart en door de Vlaamse onafhankelijkheid, lijkt de
klimaatproblematiek niet eens te bestaan. Dus kan de vraag opnieuw worden
gesteld: zijn we er beter aan toe dan in 1914? Het antwoord luidt: ja, als
beter de kop in het zand kunnen steken synoniem is van er beter aan toe zijn.
Waar onze voorouders in 1914 een oorlog begonnen zonder goed te weten waarom,
zonder dat er een echt conflict was, en als kiekens zonder kop naar het front
renden om zich daar te laten afslachten, daar is er nu voor conflicten stof
genoeg, terwijl we buitengewoon bedreven zijn in doen alsof er niets aan de
hand is. Als dat vooruitgang is, ja, dan is onze samenleving er beter aan toe
dan in 1914.