23 juli – woensdag / Elisabethlaan
Om half zeven in de Visart, met de
trein van half negen naar Brussel (…). Ik sleutel wat aan ‘Geen verloren tijd’
en zet al enkele gedachten op over Boyhood.
Op de terugweg lees ik nog enkele brieven van Madame de Sévigné. Ik ben nu
halfweg het boek en vraag me af waarom in godsnaam Proust deze kwebbeltante zo
indrukwekkend vond. Want het is inderdaad door Proust dat ik deze brieven ter
hand heb genomen: hij vertelt in Plaatsnamen:
de plaats hoe Marcel op aandringen van zijn grootmoeder in de trein op weg
naar Balbec zoet is doordat hij zich zo in die brieven verliest. Maar wat
blijkt: Madame de Sévigné kletst en klaagt alleen maar over kleren en over de
gezondheid van haar dochter, en halfweg de privé-domeinuitgave die ik lees heb
ik nog niet één echt waardevolle gedachte en al evenmin een bijzondere
formulering tegengekomen. Misschien komt het nog, maar dan zal het toch een
dure tijdsinvestering zijn geweest. En dan kan ik weer à la recherche du temps perdu – hahaha.
Kort na de middag ben ik alweer
thuis, ik kan net als gisteren gedurende enkele uren mijn aandacht verdelen over
mijn foto’s op de computer (het ene oog) en de Tour de France op tv (het
andere). Sarah komt langs voor een koffie, maar ze moet dan al vlug weer weg (…).
Afspraak met Sammy in de tuin van
De Republiek. We praten wat over fotografie, dan over (…) de Brugse gemeenteraad.
We trekken naar de Elisabethlaan,
waar ook Trui is. (…)