18 mei 2014
dag 20.5
Dit voortdurende gefiets wordt op den duur saai. Met de
landschappen heb je het wel gehad. Eigenlijk is daar sinds le trou du cul niet veel verandering meer in gekomen. Dat hele
westen van Frankrijk is behoorlijk eentonig. De afstanden strekken zich uit van
dorp naar dorp. Lange stukken rechte weg, glooiend van heuveltop naar
heuveltop. Je fietst en fietst van het ene verdwijnpunt naar het andere. De
horizon trekt zich voortdurend terug. Dan denk je ‘Ik ga tellen’ en je houdt
bijna voortdurend je kilometerteller in de gaten. Of de strepen op de weg. Of
de elektriciteitspalen. Maar tellen is uit den boze. Dan pas duurt het lang!
Dan pas is de inspanning eindeloos! Het komt erop aan om aan iets ánders te
denken. Niet evident. Waaraan moet je denken? Je moet een soort van meditatie
bereiken. Het is zoals wanneer een deun al de hele dag op de maat van je
trappers in je kop maalt – vandaag is dat
Je m´suis fait tout
p´tit devant une poupée
Qui ferm´ les yeux
quand on la couche
Je m´suis fait tout
p´tit devant une poupée
Qui fait Maman quand
on la touche
van Georges Brassens. Hoe leg je dan een andere plaat op? Dat
lukt ook niet zomaar op één-twee-drie! Die melodie houdt je vast, hij heeft
zich vastgezet op het ritme van je pedaalslag. Je raakt er niet van af, net zo
min als van dat tellen. En net zoals het tellen doet het deuntje de afstand nog
langer lijken. Wat kun je doen?
Je kunt je concentreren op wat je aan het doen bent:
fietsen. Je kunt proberen het zo goed mogelijk te doen. Je kunt denken aan hoe
je het best schakelt, je kunt een soort uiterste concentratie betrachten op de
weg, de hellingen, het inschatten van de hellingsgraad… Je kunt je met een
hyperbewustzijn toeleggen op het bereiken van het hoogste rendement met een zo
klein mogelijke inspanning. Je kunt, al fietsend, in je hoofd een handleiding
voor het fietsen schrijven.
Tips voor de fietser
op geaccidenteerd terrein
Probeer altijd vlot te
rijden. Peddelen is het juiste woord. Pedaleren.
Ga niet meteen naar dat grote mes. Haal dat slechts op het einde van de dag
boven, als de gelegenheid daartoe zich voordoet tenminste. De regel is – als je
vooraan drie plateaus hebt – dat je zoveel mogelijk op het middelste plateau blijft,
en dan ook nog achteraan voor de middelste messen kiest. Zoek een versnelling
waar je je goed bij voelt – en denk aan de ketting, dat die zo weinig mogelijk
diagonaal komt te liggen. De kleine plateau vooraan gebruik je eigenlijk enkel
in combinatie met de twee of drie grootste tandwielen achteraan. Dat doe je
enkel op de steilste stukken (boven de plusminus 8 procent), en dan nog alleen als
de helling in die mate lang is dat je er niet op het elan van de voorbije
afdaling voor het grootste stuk overheen kunt. Daar komt het inschatten om de
hoek kijken, zeker op een rechte glooiende weg: probeer in te schatten of je op
de komende helling profijt kunt halen van je daalsnelheid. Vat die nieuwe helling
aan met een zo groot mogelijke versnelling. Maar schakel vlug genoeg naar
kleiner want anders krijg je die versnelling niet meer rond en verzuur je je
benen alleen maar. Dan schakel je te laat, wat weer tot tandengeknars leidt in
de machinerie. Schakel dus op tijd terug (zoals je ook moet eten vóór de honger
komt), en herhaal deze procedure tot je, op het middenblad vooraan, achteraan op
de allerkleinste versnelling bent terechtgekomen. Als deze nog te groot is om peddelend
te klimmen, moet je vooraan naar de kleinste plateau. Maar misschien vind je al
eerder een ideaal omwentelingstempo, ik bedoel: de versnelling met het meest
rendement, zonder te verzuren. Hou dat dan aan. Ga ook niet té klein want dan
trap je in de lucht: allemaal verloren energie. Op het laatste stuk van de
helling kun je eventueel je lichaamsgewicht inzetten door en danseuse een stuk van de helling te doen. Doe dit nooit, of toch
niet te lang, in het begin want je bekoopt het zodra je opnieuw gaat zitten.
Als je boven komt en de weg loopt plat of begint opnieuw te dalen, kies dan
weer tijdig voor grotere versnellingen, anders blijf je nodeloos klein trappen:
de energie die je daaraan besteedt, kun je beter investeren om wérkelijk
vooruit te komen.