woensdag 3 september 2014

tour 140


17 mei 2014

dag 19.6


In Laval, de hoofdplaats van het departement Mayenne, verneem ik in het Office de Tourisme dat er in Mayenne, de stad waar net als hier ook de Mayenne, de rivier, doorheen stroomt, een camping is. Die  bovendien ook open is. Daarheen dus, en bij toeval ontdek ik dat er naast de rivier, 25 kilometer aan een stuk, een grindpad loopt. Een piste cyclable, ofte voie verte. Niet optimaal aangelegd, maar wel zonder reliëf: geen nadeel zonder voordeel. Maar eentonig is het wel: links de rivier, met aan de overkant koeien; rechts bomen, of oplopende weiden, met koeien erin, en voor de rest is het alsmaar rechtdoor, of dan toch de bochten die de Mayenne maakt volgen. Af en toe is er een sluis en daarbij staat altijd ook een gebouwtje, opgetrokken in de jaren veertig van de negentiende eeuw: plusminus dezelfde periode als de inrichting van het Canal du Midi als bevaarbare weg van Atlantische Oceaan naar Middellandse Zee. Ook hier geldt dat de bevaarbaarheidswerken net op tijd klaar waren om te laat te zijn aangezien de opkomende spoorweg het vrachtverkeer naar zich toe haalde. Spoorwegen, overigens, zijn er in deze streek veel en vaak. Maar meestal liggen de sporen er verlaten bij, of zijn ze alweer opgebroken – opnieuw een gelegenheid tot het aanleggen van pistes cyclables! Koning vrachtwagen en de nieuwe koning bestelwagen hebben de transportsector intussen volledig overgenomen, zoals algemeen bekend.

In Mayenne ga ik een stuk vlees eten in een saladerie. Een sympathieke zaak, met leuke en zich volop amuserende klanten, onder meer een drietal motards met T-shirts van een race-evenement op het circuit van Magny-Court. Zelfs aan tafel, tussen de bavette en de koffie, bespreken ze de kansen van deze of gene motorheld. Ik vraag wat respijt aan de patronne, dat ze niet te snel met het dessert komt (vanille-pistache), zodat ik wat kan schrijven. Het stoort niemand, en het is aangenamer dat hier te doen dan op de camping.

Ik merk, wanneer ik schrijf, dat ik een verzadigingspunt heb bereikt. Ik heb ’s avonds moeite met me te herinneren waar ik ’s morgens vertrokken ben. Ik vergeet veel en vlug. De dagen beginnen wat op elkaar te gelijken. Alles is mooi en er is nog altijd geen calamiteit voorgevallen (touchons du bois), maar het is niet meer genoeg. De eentonigheid ervaren en vastleggen kan op den duur zelf ook eentonig worden.