AT RANDOM
Ik krijg op Facebook een
letter toegespeeld met de opdracht om van een artiest of groep of componist een
nummer te zoeken op YouTube en dit op mijn tijdlijn te plaatsen, en om vervolgens
deze opdracht door te spelen naar diegenen die mijn uitgevoerde opdracht ‘leuk’
vinden ofte liken. Ik moet die mensen
dan een nieuwe letter geven. Van mijn FB-contact Thomas D. krijg ik de V en ik
post ‘The Drugs Don’t
Work’ van The Verve. Dat vindt Laurence B. dan weer leuk, en zij krijgt van
mij de N. Dat leidt tot haar grappige bijdrage tot dit spelletje: het mij
voorheen onbekende chanson ‘Je
suis sous’ van Claude Nougaro.
Dit soort tijdverdrijf vind
ik ‘leuk’, ik mag me daar graag – onder het motto ‘De boog kan niet altijd
gespannen staan’ – even mee bezighouden. En het ‘leuke’ ervan is nu net het aleatoire
element: je komt op plaatsen waaraan je nooit gedacht zou hebben indien je je
vooraf zou hebben afgevraagd waar je de komende minuten of uren allemaal zou passeren.
Je laat het toeval binnen. Je geeft je (veronderstelde) autonomie even uit
handen. Je laat de vrijheid (die je denkt te hebben) aan een ander, of aan iets anders, over. Dat lucht op, dat is
licht. En het doet je ervaren dat het helemaal niet zo erg is niet zo autonoom
of vrij te zijn als jou wordt voorgespiegeld.
Het ‘at random’-principe
is een van de pijlers van Facebook (en van internetsurfen in het algemeen).
Facebook is het Tip-Top van deze tijd: het is een digitale grabbelton.
De uitkomst is altijd onzeker. Bovendien is de Facebookervaring behalve
aleatoir ook gratuit. Je weet dat je nooit zult moeten blijven op de onvermoede
plaatsen waar je terechtkomt. Je laat op die plaatsen eventueel een geurspoor
na, waardoor andere snuffelaars op hun beurt kunnen worden afgeleid. En zo is
het een zich tot in het oneindige vertakkend proces van verstrooiing.
Facebook is een perfecte
metafoor voor het postmoderne gebrek aan overzicht en voorspelbaarheid,
waaronder wij allen gebukt gaan. Neem nu die muziek. Ik herinner mij hoe ik aan
mijn platencollectie begon – natuurlijk herinner ik mij dat! Ooit kocht ik een
eerste plaat (Band On The Run van
Wings), vervolgens een tweede, een derde. De tijdstippen van deze aankopen
lagen ver uit elkaar want het zakgeld werd maar mondjesmaat toebedeeld en lp’s
waren kostbare voorwerpen. In het begin legde je de weinige platen die je bezat
vaak op. Tot je ze van buiten kende en het, in zekere zin, niet meer nodig was
dat je ze oplegde. Veel later, we zitten al in het tijdperk van de cd’s, gebeurde
het dat je bepaalde cd’s die je had aangekocht – die waren verhoudingsgewijs
nog duurder, maar nu verdiende je zelf geld en je beschikte er ook vrijelijk over
– niet eens helemaal, tot op het eind, beluisterde. Het overzicht, dat je
aanvankelijk wel nog had, was weg. Ook fysiek: je zag niet waar je de naald op
de plaat liet zakken, dat hele lasergedoe belazerde je en bleef aan het oog
onttrokken. Mede daardoor werd de muziek een in hoge mate abstracte
aangelegenheid. Dat is al helemaal het geval met iTunes, of een van die andere
vergaarbakken voor muziek waarvan wij ons tegenwoordig bedienen. De
shuffleknop, de at random-knop dus, doet
je nu af en toe belanden op nummers die bij jou nooit eerder een kans hebben
gekregen. Tiens, heb ik dat nummer in
mijn muziekbibliotheek staan? Zonder shuffle geraak je nooit door die uit zijn
voegen gebarsten muziekverzameling. En je zou iets gelijkaardigs over je boekenbibliotheek
kunnen vertellen, of over de toevloed aan informatie waarmee je ten allen kant wordt
bestookt. Steeds vaker stel je vast dat je, om van die onafzienbare,
onoverzichtelijke berg een paar stenen te verplaatsen, het toeval moet laten
meespelen en de contingentie moet binnenlaten. Een tot in de puntjes
gedelibereerd plan is onmogelijk geworden.
Ik kan daarmee leven. Per
slot van rekening ben ikzelf, en is het leven op zich, ook niet meer dan het
resultaat van een toevalstreffer. Vraag is alleen wie daar de shuffleknop heeft
bediend.