14 juli – maandag / Elisabethlaan
Om half zeven fiets ik naar de
Visart. Aan de Ezelpoort steekt een witte auto me traag en stil voorbij en hoe
traag hij ook moge rijden, het is blijkbaar nog te vlug voor een duif die op
het wegdek met iets doende is want die duif vliegt niet op en de auto stopt
niet en ik hoor het vreemde en bevreemdende geluid van krakende vederpennen en
wat ik zie wanneer de auto al een eind verder is, is in hoge mate
deerniswekkend maar al evenzeer, net als dat geluid, bevreemdend: ik zie de kop
van een duif bovenop een duivenhals, die opstijgt uit een plat vlak van veren
en slagpennen, en in die kop zie ik een vertwijfelde blik die reikt naar mij en
mij schijnt te zeggen ‘Red mij’ en in dit geval betekent ‘Red mij’ ‘Maak mij
af’ maar ik heb daar de moed niet toe en fiets verder, erop vertrouwend dat die
nek met die kop erop met dat oog erin zeer snel zullen neerzijgen en zich met het
vlak van veren en slagpennen zullen vermengen. Waarna een voor een de
passerende auto’s het vlak en de nek en de kop zullen platwalsen tot er van de
duif alleen nog iets overblijft dat door de eerstvolgende regenbui kan worden
weggespoeld.
Lectuur: Reijnders en Schwartz’
Pasolini-biografie. En alweer gaat deze dag veel te snel voorbij. Sarah komt
langs. We drinken koffie en ik vergeet haar het voorval met de duif te
vertellen. (…)
Pieter komt de auto brengen. Ik
bied hem aan om samen een boterham te eten, wat we dan ook doen. (…)
De renners moeten nog 150
kilometer over zeven Vogezencols afleggen, ik besluit dan maar om alvast zelf
ook een ritje te doen: langs het kanaal tot in Oudenburg, en dan langs Houtave
terug. 40 kilometer, met een gemiddelde van 29 per uur. Ik heb een radio bij en
verneem dat Alberto Contador gevallen is. Thuis zie ik dan hoe hij het toch nog
probeert, maar een tiental kilometer verder moet opgeven. ’s Avonds wordt
gemeld dat hij zijn scheenbeen gebroken heeft, wat zijn uitgestelde opgave
heroïsch maakt. Nibali grijpt de macht, het zal wel definitief zijn. De Tour is
zijn spanning nu al kwijt.
(…)