wolkenfragmenten uit Jeroen Brouwers, Cliënt E. Busken
3711
Door het allemaal te noteren en te
tekenen, poppetjes in overeind staande of liggende rechthoekjes, vogeltjes,
andere dieren, boven elkaar liggende golfjes, spijkers, runen, slingers,
muzieksleutels, wolken, naast woorden, delen van woorden, losse letters,
combinaties van letters, ben ik bezig aan een mystiek, hoogst geheim
manuscript, waartoe slechts ik ben uitverkoren het te vervaardigen, ik de
uitverkorene. (77)
3712
Boven het bos een bergwei met
koeien en een paard, zoals ik ze ook zie als ik hier voor het raam zit, en daar
weer boven wolkjes, die laat ik wit, witwit, niet donkerwit, drijvend in
blauw, ik heb verschillende blauwen in het emmertje tot mijn beschikking om
speciale woorden mee te noteren, of letters, ik maak eigen letters. (127)
3713
Wat ik doe, maar dat is geen
handeling, is bewegingloos staren. Voor me uit. Nu Mieneke Kalckbrander opeens
opnieuw niet meer tegenover me zit door het raam naar de lucht, niet meer zo
zonnig blauw intussen en met buitelende wolken alsof ook daar en in de
boomtoppen onrust blaast als over hete thee. (158)
3714
Er schuiven wolken voor, die
ook weer verdwijnen, alsof daarboven grijzige gordijnen beurtelings worden
gesloten en opengetrokken. (174)
3715
Wolken aan het zwerk drijven onder het licht door in mijn richting, over mij
heen. (176)
3716
Waar de over mij heen jagende wolken
schaduwstroken over het land schuiven gaan ze binnenkort beton storten, ik ben
niet gerust op de dingen en de situaties. (178)
3717
Weer wolken. (183)
3718
Wolken. (185)
3719
In die
onweersnacht, terwijl ik sliep, begon ze me duwtjes te geven, schuif eens op
vriend, en stapte gemoedereerd bij mij onder het dekbed, geruststelling bij me
zoekend tegen het oorlogslawaai en de lichtflitsen in de zwarte wolken,
waar ik wakker geschud toen ook getuige van werd. (199)
3720
Hoor ik daar de wolken
scheuren van helikoptergedaver ten teken dat ik binnen het kwartier zal worden
bevrijd alstublieft? (230)
3721
Ze staan met hun ruggen naar
elkaar, rook verzamelt zicht tegen het ijzeren dak en drijft daar onder vandaan
naar buiten, waar het wolkenwaarts vervliegt. (245-246)