190625
(…). Een smartphone, ja, we
zullen zien hé. Ik heb het vaak, dat ik me voorneem iets zeker niet te doen, en
dat ik het dan toch doe. Uit een soort balorigheid, alsof ik niet wil
gehoorzamen aan mezelf. * De hitte doet Pierre Plum via een nogal voor de hand
liggende associatie denken aan De hondsdagen van Hugo Claus. Hij neemt
het ter hand – en ja, ik besluit dat dan ook maar eens te doen. ‘t Is meer dan
tijd om nog eens een Claus te lezen. Ik heb hier een zevende druk uit 1963, het
tweede deel in de reeks ‘Literaire reuzenpocket’ van De Bezige Bij, met op de
cover in sterk overdreven contrast een donkere schoonheid, schoonheid althans
volgens de in die tijd geldende esthetische normen. * (…) wij genieten van wat
er zonder spreken is: de zon die ondergaat, de zee en de golven, het op blote
voeten door de branding stappen, het zwijgend naast elkaar in de strandstoelen
zitten. En dan is er de terugkeer, door de wondermooie Uitkerkse Polder, bij
valavond, in een heiïg landschap. We zien ganzen, kieviten, scholeksters,
reigers, een ooievaar. *