190609b
Spoetnikliefde van
Haruki Murakami heb ik gelezen als verpozing, als tussendoortje. Ik moet
bekennen: Murakami neemt je wel in een houdgreep en je blijft lezen, maar
nergens geraak ik overtuigd van het belang van deze literatuur. In Spoetnikliefde stoorde ik me aanvankelijk
aan de stijl, met de talrijke flauwe en vergezochte vergelijkingen (zie vorig
jaar 177). Daarna kwam er die magisch-realistische, pseudofilosofische,
esoterische typische Murakami-flauwekul bij waarmee hij personages doet
verdwijnen, hun identiteit doet verliezen en in elkaar doet opgaan, deuren doet
opengaan waarachter zich een ándere wereld blijkt te bevinden, het heden en het
verleden in elkaar doet overgaan enzovoort – alles in die mate even
onwaarschijnlijk en bij het haar getrokken dat de serieuze lezer die ik dan
toch voorwend te zijn er zijn aandacht bij verliest en in hoge mate
onverschillig wordt. Murakami dient die thematiek geleidelijk aan op. Eerst
verloopt alles normaal, je krijgt te maken met normale personages in normale
situaties – maar stilaan sluipt dat geheimzinnige element binnen. ‘Misschien
werd ik door een of andere omstandigheid onherroepelijk meegesleept in een
stroom van dromen van iemand anders.’ (107) Dat ‘misschien’ en ‘een of andere’
is samen met het onbepaalde ‘iemand anders’ en de passieve werkwoordvorm wel
bijzonder vaag. ‘Misschien kwam het daardoor dat ik de grens tussen wat
werkelijkheid was en wat werkelijkheid leek niet goed kon onderscheiden.’ (143)
‘In het reuzenrad in een Zwitsers stadje ben ik om de een of andere reden
definitief in twee personen uiteengescheurd.’ (182) ‘Ik keek op naar de hemel
en in het maanlicht keek ik toevallig naar mijn eigen handen. Plotseling viel
me op dat het mijn eigen handen niet meer waren. Ik kan het niet goed
uitleggen.’ (198) ‘Na een tijdje had ik het idee dat alles wat ik had
achtergelaten helemaal nooit had bestaan.’ (206) Als morgen de ochtend
aanbreekt, ben ik hier niet meer. Een ander persoon is dan dit lichaam
binnengestapt.’ (210) ‘Ik kan niet helder meer het verschil onderscheiden
tussen het een en het ander, tussen wat wel bestaat en wat niet bestaat.’ (240)
Enzovoort. Er zijn nog vele andere plaatsen waar Murakami die
geheimzinnigdoenerij progressief introduceert. Maar het raakt mijn kouwe kleren
niet. *