donderdag 11 juni 2020

scherf 16


Bloed aan de paal

4 juni 2010. Tien jaar later wordt het te vroege overlijden van Jan Wauters herdacht met een bijna twee uur durend programma op Radio 1. Ik keek, zoals zoveel anderen die én met sport én met taal iets hadden, maar ook: én met kritische zin – ik keek op naar Jan Wauters, sportjournalist, maar ook: journalist die de sport in verband bracht met bredere maatschappelijkheid en zelfs met politiek. In het programma worden getuigen en betrokkenen geïnterviewd: Eddy Merckx, maar ook Peter Vandenbempt, allebei hebben zij veel aan Wauters te danken. Maar we horen ook Jan Wauters zelf, bijvoorbeeld met het legendarische interview dat hij van Merckx afnam in Savona, in 1969, toen de jonge held op doping betrapt uit de Giro werd gebonjourd – we weten er nog altijd het fijne niet van. Wauters, toen nog jong, werd in de hotelkamer van de zijn onschuld uitwenende coureur toegelaten en nam daar het interview af dat ik nu al zoveel keren heb gehoord. Of neem nu Jan Wauters, negen jaar later in Buenos Aires, vlak voor de finale van het wereldkampioenschap, de match die Nederland niet mocht winnen. Bloed aan de paal! Inderdaad, en Wauters windt er in zijn voorbeschouwing op die match, die eigenlijk een politiek propagandatheater was, geen doekjes om. Hij vermeldt de wantoestanden, de terreur, de wenende moeders, de verdwijningen. Dat was geen sportverslaggeving, dat was progressieve journalistiek van het hoogste niveau. Daags voor het treffen tussen de hemelsblauwen, met de langharige Mario Kempes en de aristocratisch ogende Osvaldo Ardiles, en dat wonderlijk totaalvoetbal spelende ‘Nationale Elftal’ (Krol, Haan, Rensenbrink…, maar al niet meer Cruijff, die wou niet spelen omdat, tja, dat is nooit opgehelderd) was Wauters op bezoek gegaan bij een Argentijns gezin waarvan de ene zoon was gemarteld in het bijzijn van zijn vader terwijl de andere zoon ‘verdwenen’ was – ja, misschien was hij net als zoveel andere slachtoffers van het regime van Videla en die andere kolonels die daar op de eretribune zaten te glunderen uit een vliegtuig gekieperd, de Atlantische Oceaan in, om nooit meer te worden teruggevonden… (luister hier vanaf plusminus minuut 30) De Nederlandse voetballers, je moet het ze nageven, stonden tijdens het Argentijnse volkslied vlak voor de aftrap ostentatief in hun neus te peuteren – of ze hielden zich althans onledig met een welvoeglijker maar daarom niet minder sprekend equivalent van dat gebaar. Ik begreep niet wat er gebeurde, ja, mijn internationaal-politiek besef stond op mijn zeventiende ook al op een laag pitje, maar ik herinner het mij nog levendig. Het is trouwens ook van dat WK dat de uitdrukking ‘bloed aan de paal’ dateert. Dat refereerde niet aan de bal van Rensenbrink die op het doelhout strandde, waardoor die finale een heel andere wending kreeg, maar aan een actie die onder impuls van Freek de Jonge door een aantal Nederlandse kunstenaars werd opgezet om een boycot te eisen, vanwege de mensenrechtensituatie in Argentinië. Die hele geschiedenis zou bij onze noorderburen nog eens opspelen toen de huidige koning Alexander uitgerekend in dat land zijn toekomstige, Máxima Zorreguieta, meende te moeten vinden. Maar zij kon er natuurlijk niets aan doen want zij was pas zeven toen Robbie zo noodlottig de buitenkant van de paal trof in plaats van de binnenkant.

200608 en 200611