Mama, jij bent de liefste
van de hele wereld!
Zie ons daar staan. Wij stonden te playbacken – al kenden wij dat
woord nog niet. We zongen wel mee (de tekst was ons manu militari ingepeperd), maar het geluidsversterkte Heintje zong
luider – dus hadden we net zo goed niet hebben kunnen staan zingen en hadden
wij dus helemaal die tekst niet van buiten moeten leren.
Later, wanneer ik ga trouwen
zal ik een huisje gaan bouwen
Als je dan soms alleen zult zijn
Kom dan bij mij in mijn huis
Zie onze moeders, hoe zij ons zagen, om ter vertederdst. Zij zagen
ons, en ongetwijfeld zag mijn moeder mij ook want zo talrijk was onze groep
niet en ik stond ergens vooraan omdat ik bij de kleinsten was: houterig, stijf,
onwennig. Bovendien toonde mijn omzwachtelde bovenbeen het stigma van mijn
recent opgelopen verwonding. We hielden allemaal een stekelige roos in onze
knuist want het was natuurlijk de bedoeling dat wij na het wegsterven van
Heintjes laatste noot van het podium zouden nederdalen ten einde dit symbool
van onze nog niet gekwetste of teleurgestelde en dus nog altijd
onvoorwaardelijke liefde en dankbaarheid aan onze respectieve moeders zouden
overhandigen.
‘Als een verdwaald kind zie ik mijn
moeder terug in de menigte en ik hol naar haar toe, niets kan me nog
tegenhouden. Alleen maar mijn wang tegen haar gezicht drukken. In haar armen
kruipen. Ik ben drie. En zoek mijn moeder. Andere mensen krijsen en werpen zich
voor mijn voeten, maar ze zijn niet mijn moeder. Ik zal haar herkennen. Ik mag
haar niet missen, ze mag niet weggaan.’39
Ik was geen drie meer, maar toch ook nog altijd geen zes. Zij zag
mij maar ik zag haar niet. Een redeloze paniek overviel mij toen het applaus
uit de zaal Heintjes uitdovende moederode overstemde en alle kinderen rond mij
naar het wezen snelden dat hen enkele jaren geleden uit zichzelf de wereld op
had geperst, en naar het wezen naast dat eerste wezen dat negen maanden
daarvoor zijn ding in haar had gestoken, al dan niet met de bedoeling dat zich
als gevolg van deze daad, en de daarbij gepaard gaande lozing, het wonder der
procreatie zou voltrekken, waarna het progenituur nauwelijks vijf jaar later
(de tijd die de aarde nodig had om vijf keer rond de zon te vliegen, zonder
daarbij, door toedoen van de wonderlijk wederzijds werkende en elkaar in
evenwicht houdende zwaartekrachten, uit zijn baan te vliegen en op een
uitzichtloze reis naar de verste uithoeken van het heelal te vertrekken) de
onsterfelijke woorden van Heintje kon staan brullen in een vreemde mengeling
van extase en wanhoop:
Mama, de liefste van de
hele wereld ben jij
Mama, je bent en blijft
altijd een voorbeeld voor mij
Bedremmeld. Dat is het woord dat op het gevoel dat mij toen
overweldigde nog het meest van al van toepassing was. Bedremmeld bleef ik daar
staan. Met mijn roos, mijn hart in mijn handen, mijn ziel bloot. Ik vond mijn
moeder niet. En omdat ik niets beters wist te verzinnen, ging ik naar de eerste
de beste vrouw die ik op de eerste rij zonder roos zag zitten, en overhandigde
mijn bloem aan haar. Zij was de universele moeder, waarschijnlijk, en dat die
van mij in gebreke bleef door niet mijn verwarring te zien en op te springen en
mij uit mijn eenzame lijden te verlossen, kwam niet eens in mij op. De vrouw
aanvaardde – waarom weet ik ook niet – mijn wanhopige gebaar, en ik keerde,
omdat mij dat vooraf was opgedragen want er volgde nóg een act, terug naar het
podium terwijl iedereen de knuffels van zijn of haar baarders en verwekkers in
ontvangst stond te nemen.
Het is mij nooit duidelijk geworden wat mijn moeder tijdens dit
voorval heeft gedacht en hoe zij zich erbij heeft gevoeld. Er is nooit een
woord over gezegd. Niet onmiddellijk erna en ook niet in de zesenveertig jaren
die zij toen nog te leven had. Vergeven heb ik het haar eigenlijk nooit. Ik heb
nooit begrepen hoe het mogelijk was dat zij zo nadrukkelijk niet het juiste deed op het juiste moment.
Er zijn niet zo heel veel van die momenten in een mensenleven. Eigenlijk zijn
er heel weinig – daarom zijn ze beslissend.
39 Georgi Gospodinov, De
wetten van de melancholie, 173
Hier eindigt deel 2 van
mijn autobiografie Het leven als
voorlopige oplossing.
Deel 1, Het sanatorium van Aalst
Deel 2, Populierendreef 29
Er volgt een pauze van
enkele maanden. Volgende delen zijn in voorbereiding. Ondertussen werk ik ook
aan het ‘materialiseren’ van wat nu al klaar is. Na de zomer wil ik de delen 1 en
2 in boekvorm kunnen aanbieden. Wie interesse heeft, kan vooraf intekenen.
Geschatte prijs: maximum 15 € per deel. Mailadres: pascal.cornet@pandora.be