190620
(…) * Een twintigtal volwassen
migranten brengen, in wisselende gradaties van gebrekkig Nederlands, een
toneelstuk waar ze zichtbaar erg hard aan hebben gewerkt. Ze doen dat met grote
overtuiging, passie, enthousiasme. En dat slaat over. Het wérkt. Het grijpt me
aan en ontroert me. Ze hekelen de bureaucratie, onze benepen neiging grenzen te
trekken en regels op te leggen. Ze laten zichzelf kennen als mensen, met hun
ontgoochelingen en pijn, maar vooral ook met hun liefde, vrolijkheid, talenten.
Het is aandoenlijk, de zeer on-Vlaamse overgave van deze mensen te zien en te
ervaren. Ik zit de hele tijd met een krop in mijn keel. Tranen, maar niet van
verdriet. (…) Met welk recht beperken wij hun recht op leven? ‘Het enige wat
wij willen is mens te zijn’, spelt een in de loop van de voorstelling in het
decor opgebouwde slogan. De oudste man in het gezelschap, een Syriër allicht,
gaat duidelijk nog gebukt onder het oorlogsleed waaraan hij is ontkomen. Een
klein Colombiaans vrouwtje vraagt zich af welke van de twee identiteiten die
zij nu in zich draagt haar ware is: de Colombiaanse trots omwille van de
koffie, of de Vlaamse die zij zich nu met moeite eigen probeert te maken en die
zij nooit volledig zal kunnen omarmen. Dat mogen wij nooit vergeten: dat die
mensen altijd ook een pijn en een verscheurdheid in zich dragen en dat zij
misschien hopen dat wij hun niet alleen gastvrijheid maar ook troost en liefde
aanbieden. * (…) *