maandag 8 juni 2020

scherf 15


Moederportret

Ik kocht, zonder daarover veel te moeten nadenken omdat ik indertijd Het land van de wangen zo goed vond, Het land van de handen van Luuk Gruwez. Als het even goed is of zelfs een beetje minder goed, zal het zeker geen miskoop blijken te zijn! Maar eerst wil ik de wangen herlezen. Tot mijn steile verbazing merk ik dat dat alweer tweeëntwintig jaar geleden is: ik las het boek onmiddellijk nadat het was uitgekomen en ik het had gekocht. De prijs staat er nog in: 799 frank.

Ik beklaag mij dit herlezen niet. Wat schrijft Gruwez goed en mooi! Hij krikt in brieven en dagboeken zijn persoonlijke en familiegeschiedenis op van anekdotiek tot vertellenswaardige historiën, parabels zijn het bijna, van onmacht en menslievendheid. Hoe hij zijn ouders portretteert! Vol mededogen en respect, maar toch ook zonder te verbloemen.

‘Mijn moeder was de eenzaamste vrouw die ik heb gekend.’ (86) Dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Zij zat voortdurend te wachten. Op bezoek dat nooit kwam, op de telefoon die nooit rinkelde. ‘Vriendinnen had zij amper.’ Het enige waar zij naar vroeg, was naar wat anderen over haar zegden. Zij bestond ‘uit niets anders meer […] dan uit wat anderen over haar zeiden.’ (87) Maar, aldus Gruwez, die zegt zich nu te beklagen dat hij haar toen nooit voorloog over wat voor goeds de anderen over haar zeiden: ‘de mensen vroegen nooit naar haar en des te meer naar mijn vader’. En hij besluit: ‘in de schaduw van zijn indrukwekkend vlees verkommerde zij en ging zij onopgemerkt en zonder te mopperen voorbij’. (87) Luister, en passant, naar hoe de dichter hier proza schrijft – hoor in de aaneenschakeling van korte o’s dat onopgemerkte verkommeren en mopperen. En hoor ook, in dat onopgemerkt, de jammerklacht van Reve – zij het dat die het dan wel over zijn vader had.

Dit schrijven over ouders doet mij natuurlijk reflecteren over mijn schrijven over mijn ouders. Kan het? Jazeker. Als het met respect en mededogen gebeurt. Als het mooi is. Het kan kritisch zijn – en het móet om waarachtig te zijn kritisch zijn – maar de esthetica moet de kritiek verzachten. Over de doden niets dan goeds? Over de doden niet dan moois.

Dat maakt Gruwez’ ouderportret aanvaardbaar – geen speld tussen te krijgen. Hij schrijft niet hoe mooi en goed zijn ouders waren, neen, hij schrijft goed en mooi over zijn ouders. Hij bespaart ons hun mindere kanten niet. Bijvoorbeeld dat zijn moeder een tijd dronk (alvorens zij ‘van het ene op het andere moment’ (89) daarmee ophield). Maar hij beseft: ‘mijn woord moest haar weer aankleden’ (95). En: ‘Ik moest mijn moeder verzamelen.’ (95) Gruwez kleedt en verzamelt zo goed, dat het een eerbetoon wordt. Niet dat hij er een grote, belangrijke en in moreel opzicht uitmuntende vrouw van maakt, dat was ze blijkbaar niet (al had ze wel haar dromen). Ze was enkel zijn moeder. En dat is veel.

200526

Luuk Gruwez, Het land van de wangen, 1998