dinsdag 2 juni 2020

scherf 12


Tsunami

Het houdt niet op, maar het is een prettige toevloed. Overvloed. Ik nam me, nog maar eens geënthousiasmeerd door Gloed, voor om de zes ongelezen Márai’s die ik bezit te lezen. Dat is alles samen toch tegen de tweeduizend pagina’s. Dan ben ik de voorbije week ook flink gaan wraakshoppen. Dat leverde mij onder meer Homo deus van Yuval Harari en Mens/onmens van Bas Heijne op. Vooral naar Heijnes essay ben ik benieuwd. In de Oxfam vond ik Stad der engelen van Christa Wolf. H. verzekerde me dat dat een schitterend autobiografisch boek is, wat me meteen ook doet grijpen naar het evenzeer autobiografische Patronen van een jeugd van dezelfde schrijfster, dat hier al vier jaar op mij wacht, nadat ik het van een van de bibliotheek-uitverkopen wist te redden. En dan liet ik mij nog eens goed gaan in Raaklijn en Fnac met Het land van de handen van Luuk Gruwez, dat me noopt om Het land van de wangen te herlezen, de nieuwe Brouwers, De Tanners van Robert Walser, en Jaag je ploeg over de botten van de doden van Nobelprijswinnares Olga Tokarczuk – ik moet iedere keer de juiste spelling van haar naam controleren – wier De rustelozen mij danig heeft bekoord, maar wier De Jacobsboeken hier nog vuistdik mijn lectuur verbeidt. En ten slotte wil ik mij aangenaam laten verrassen door Daar waar de rivierkreeften zingen van de mij onbekende Amerikaanse schrijfster Delia Owens. En dan zijn er natuurlijk nog alle andere boeken waarmee en waarin ik bezig ben, en de vele tientallen anderen die om aandacht schreeuwen – ça n’en finit pas, maar het is, zoals gezegd, een aangename tsunami om in te verdrinken.
200523

Ook nog eens langs in de Sue Rider-tweedehandswinkel. Ja, je moet, na die moeilijke coronaweken, die mensen steunen, is dan mijn vergoelijkend devies. En kijk eens, met welke mooie buit ik daar – voor alles samen 30 euro! – buitenkom? Met romans van Uwe Timm, Colm Tóibín (Brooklyn en Het lichtschip van Blackwater), Jerzy Kosinski, Ismael Kadare, Ernest Hemingway en Edgar Hilsenrath. De nazi en de kapper van deze laatste zou ik nooit hebben meegenomen omdat ik de auteur niet kende, ware het niet dat ik op Facebook onlangs M. en H. Hilsenrath had zien aanprijzen. Verder kocht ik ook Brieven van Laurence Sterne en een verzameling teksten over vrouwen van Alberto Moravia: Striptease zonder muziek, zoals de suggestieve vertaling van de neutralere originele titel El Paradiso (1971) luidt.
200526

Toen ik gisteren thuiskwam, bleek M. twee recensies in mijn brievenbus te hebben gestopt: van Jaag je ploeg over de botten van de doden en De Tanners. Ik was hem vorig weekend met die – pas aangekochte – boeken onder de arm tegen het lijf gelopen en hij was die titels niet vergeten. Mooi gebaar! Daar komt het op aan in dit leven: elkaar voeden.
200602