Tsunami
Het houdt niet op, maar het is een prettige toevloed.
Overvloed. Ik nam me, nog maar eens geënthousiasmeerd door Gloed, voor
om de zes ongelezen Márai’s die ik bezit te lezen. Dat is alles samen
toch tegen de tweeduizend pagina’s. Dan ben ik de voorbije week ook flink gaan
wraakshoppen. Dat leverde mij onder meer Homo deus van Yuval Harari
en Mens/onmens van Bas Heijne op. Vooral naar Heijnes essay ben
ik benieuwd. In de Oxfam vond ik Stad der engelen van Christa Wolf.
H. verzekerde me dat dat een schitterend autobiografisch boek is, wat me meteen
ook doet grijpen naar het evenzeer autobiografische Patronen van een jeugd
van dezelfde schrijfster, dat hier al vier jaar op mij wacht, nadat ik het van
een van de bibliotheek-uitverkopen wist te redden. En dan liet ik mij nog eens
goed gaan in Raaklijn en Fnac met Het land van de handen van Luuk
Gruwez, dat me noopt om Het land van de wangen te herlezen, de
nieuwe Brouwers, De Tanners van Robert Walser, en Jaag
je ploeg over de botten van de doden van Nobelprijswinnares Olga
Tokarczuk – ik moet iedere keer de juiste spelling van haar naam
controleren – wier De rustelozen mij danig heeft bekoord, maar wier De
Jacobsboeken hier nog vuistdik mijn lectuur verbeidt. En ten slotte wil ik
mij aangenaam laten verrassen door Daar waar de rivierkreeften zingen van
de mij onbekende Amerikaanse schrijfster Delia Owens. En dan zijn er
natuurlijk nog alle andere boeken waarmee en waarin ik bezig ben, en de vele
tientallen anderen die om aandacht schreeuwen – ça n’en finit pas, maar
het is, zoals gezegd, een aangename tsunami om in te verdrinken.
200523
Ook nog eens langs in de Sue Rider-tweedehandswinkel.
Ja, je moet, na die moeilijke coronaweken, die mensen steunen, is dan mijn
vergoelijkend devies. En kijk eens, met welke mooie buit ik daar – voor alles
samen 30 euro! – buitenkom? Met romans van Uwe Timm, Colm Tóibín (Brooklyn
en Het lichtschip van Blackwater), Jerzy Kosinski, Ismael
Kadare, Ernest Hemingway en Edgar Hilsenrath. De nazi en
de kapper van deze laatste zou ik nooit hebben meegenomen omdat ik de
auteur niet kende, ware het niet dat ik op Facebook onlangs M. en H. Hilsenrath
had zien aanprijzen. Verder kocht ik ook Brieven van Laurence Sterne
en een verzameling teksten over vrouwen van Alberto Moravia: Striptease
zonder muziek, zoals de suggestieve vertaling van de neutralere originele
titel El Paradiso (1971) luidt.
200526
Toen ik gisteren thuiskwam, bleek M. twee recensies in mijn brievenbus
te hebben gestopt: van Jaag je ploeg over
de botten van de doden en De Tanners.
Ik was hem vorig weekend met die – pas aangekochte – boeken onder de arm tegen
het lijf gelopen en hij was die titels niet vergeten. Mooi gebaar! Daar komt
het op aan in dit leven: elkaar voeden.
200602