© Radio 1 |
5 december 2015
zaterdag
De ene na de andere afspraak wordt afgezegd, ik breng de
hele zaterdag alleen door in een zee van tijd. Ik lees Nooteboom, ik maak een
tekening terwijl ik naar ‘100 op 1’ luister. Het is min of meer dezelfde
uitzending als vorig jaar: de vorige rangorde van de ‘honderd beste Belgische
nummers’ is gehusseld, er zijn er een paar weg en er zijn er evenveel bij. Ik
vul dit dagboek aan en ik tik de wolkenfragmenten uit dat boek van Nooteboom
over omdat ik het uit heb – altijd een goede oefening om de stijl nog eens na
te proeven en ik moet het zeggen: die van Nooteboom is echt wel buitengewoon
goed. Van het beste wat er in het Nederlands taalgebied te vinden is, denk ik.
Op het randje van barok soms, dat wel, maar getuigend van zoveel
schrijfplezier: Nooteboom spéélt met het Nederlands, hij probeert er alle
mogelijkheden van uit. En hij kan zó goed een landschap of een situatie of een
passant typeren. Altijd met weemoed ook, want alles gaat voorbij, zoals de
reiziger die hij zelf is – van dat besef zijn deze reisnotities altijd
doordrongen. (Cees Nooteboom, Labyrint
Europa) ¶
Het is niet Radio Nostalgie maar Radio Melancholie, daar met
die ‘100 op 1’. Ik ga even naar buiten wat fietsen, met een koptelefoon op om
niets te missen – en op den duur staan de tranen in mijn ogen en het is niet van
de wind. Het lijkt wel alsof Belgische componisten van populaire deuntjes, en
zeker de mensen die daaruit hun favorieten kiezen, een voorkeur hebben voor
eenvoudige melodieën die op weemoed en stil verdriet deinen – ik hoor tijdens
mijn ritje ‘Helena’, ‘La chanson des vieux amants’, ‘Koning liefde’, ‘Instant
Street’, ‘Ruimtevaarder’, ‘Inch Allah’ en ‘Nothing really ends’. Gelukkig zorgen ‘Suspicion’,
‘Housewife’ en ‘There
will be no next time’ voor wat cadans. En kijk, ik krijg met deze
titels een mooi autobiografisch perspectief aangereikt. Want zo is het leven, en
dus ook het mijne: tussen de hoop dat niets zal eindigen en het bittere inzicht
dat er geen volgende keer komt. En inderdaad, ‘ik kan alleen maar geven wat ik
te bieden heb’, maar: ‘met de liefde onderhandel je niet’. ¶