zaterdag 12 december 2015

vierenvijftig 62



© Radio 1


5 december 2015

zaterdag

De ene na de andere afspraak wordt afgezegd, ik breng de hele zaterdag alleen door in een zee van tijd. Ik lees Nooteboom, ik maak een tekening terwijl ik naar ‘100 op 1’ luister. Het is min of meer dezelfde uitzending als vorig jaar: de vorige rangorde van de ‘honderd beste Belgische nummers’ is gehusseld, er zijn er een paar weg en er zijn er evenveel bij. Ik vul dit dagboek aan en ik tik de wolkenfragmenten uit dat boek van Nooteboom over omdat ik het uit heb – altijd een goede oefening om de stijl nog eens na te proeven en ik moet het zeggen: die van Nooteboom is echt wel buitengewoon goed. Van het beste wat er in het Nederlands taalgebied te vinden is, denk ik. Op het randje van barok soms, dat wel, maar getuigend van zoveel schrijfplezier: Nooteboom spéélt met het Nederlands, hij probeert er alle mogelijkheden van uit. En hij kan zó goed een landschap of een situatie of een passant typeren. Altijd met weemoed ook, want alles gaat voorbij, zoals de reiziger die hij zelf is – van dat besef zijn deze reisnotities altijd doordrongen. (Cees Nooteboom, Labyrint Europa) ¶

Het is niet Radio Nostalgie maar Radio Melancholie, daar met die ‘100 op 1’. Ik ga even naar buiten wat fietsen, met een koptelefoon op om niets te missen – en op den duur staan de tranen in mijn ogen en het is niet van de wind. Het lijkt wel alsof Belgische componisten van populaire deuntjes, en zeker de mensen die daaruit hun favorieten kiezen, een voorkeur hebben voor eenvoudige melodieën die op weemoed en stil verdriet deinen – ik hoor tijdens mijn ritje ‘Helena’, ‘La chanson des vieux amants’, ‘Koning liefde’, ‘Instant Street’, ‘Ruimtevaarder’, ‘Inch Allah’ en ‘Nothing really ends’. Gelukkig zorgen ‘Suspicion’, ‘Housewife’ en ‘There will be no next time’ voor wat cadans. En kijk, ik krijg met deze titels een mooi autobiografisch perspectief aangereikt. Want zo is het leven, en dus ook het mijne: tussen de hoop dat niets zal eindigen en het bittere inzicht dat er geen volgende keer komt. En inderdaad, ‘ik kan alleen maar geven wat ik te bieden heb’, maar: ‘met de liefde onderhandel je niet’. ¶