11 december 2015
vrijdag
‘Een klein bruin broodje, niet gesneden. Een klein
krentenbroodje, gesneden. En een pakje sigaretten, zoals gewoonlijk, niet
gesneden.’ Dat is wat ik de man voor mij bij de bakker-kruidenier hoor zeggen.
Een oud-Brugse flegmatieke humor, die je zelden nog opvangt. En ik sla het op
en vraag mezelf meteen af hoe ik het moet opschrijven want zonder dat dialect
gaat de hele anekdote natuurlijk hopeloos de mist in. Eigenlijk zou er moeten
staan: kroptje, kramiekstje, pakstje, glik gwente. En waar plaats ik de leestekens?
‘En een pakje sigaretten zoals gewoonlijk, niet gesneden’ of: ‘En een pakje
sigaretten, zoals gewoonlijk niet gesneden.’ De eerste zin laat de mogelijkheid
open dat de man anders zijn sigaretten, van een merk dat hij niet hoeft te
specificeren omdat ze hem daar kennen, wél laat snijden; de tweede zin verlegt
de grap naar de suggestie dat de winkelvrouw, in de war gebracht door het wél
te snijden krentenbroodje, het pakje sigaretten ook in de snijmachine zou
leggen. ¶
(...) ¶
© Fernand Cornet |
Ik neem de foto’s van tien jaar geleden door en moet
vaststellen dat ik zeer blij ben dat ik van bepaalde gebeurtenissen toch nog
die foto’s héb want anders bleef er niets meer over. De prijs is wel dat je
eigenlijk alleen maar herinnert wat die foto’s tonen – totdat het op den duur
onduidelijk wordt of je je nu de gebeurtenis herinnert, of de foto van die
gebeurtenis. Maar die prijs betaal ik graag. (...) Foto’s van mijn 27 levensjaren voor 1987 heb ik nagenoeg niet. Voor die periode
moet ik betrouwen op mijn geheugen. En dat blijkt zéér ontoereikend. ¶