Kortom, het ging allemaal gewoon door, of ze dat nu wilde of
niet, zozeer zelfs dat op een avond aan het einde van juni – ik was bij Lila en
hielp haar de droge lakens vouwen, of iets anders, dat herinner ik me niet – de
voordeur openging en Rino binnenkwam, gevolgd door Marcello.
Elena Ferrante, De
geniale vriendin, 199
ǁ
Van wat hij besteld heeft, deugt natuurlijk niets: de rosé
is te warm, de schildpadsoep is ‘bedorven’, van de gerookte forel laat hij vier
vijfde op zijn bord liggen, bewerend dat er ‘geen smaak aan is’ en ook van het
hoofdgerecht, ik ben vergeten wat, laat hij twee derden onaangeroerd.
Gerard Reve, Op weg naar
het einde, 31