zaterdag 5 december 2015

vierenvijftig 55


28 november 2015

zaterdag

En dan – met één kans op 22.381 – blokkeert mijn iTunes op Cornet Chop Suey van Louis Armstrong. ¶

(...) Gisterenavond gaan eten met L. Na de opening met koetjes en kalfjes, de côte à l’os werd net geserveerd, gooide zij het roer om en belandden wij in medias res. Het ging er even in die mate hevig aan toe dat we spijt begonnen te krijgen van de peperdure rekening die ons te wachten stond, maar misschien was het precies dat wat ons alsnog in een juist spoor duwde: het zou te jammer zijn om de eetlust te bederven met geruzie. Altijd pijnlijk, overigens, in een restaurant. We vonden een tweede adem, misverstanden werden uitgeklaard, de spons bovengehaald – en uiteindelijk eindigde de avond nog vrolijk met een knuffel in De Snuffel. (...) En dan was er deze voormiddag de koffie en de wandeling met S. (...) We kuierden langs de Vesten, het Minnewater en het Astridpark en spraken honderduit, in de meest vriendschappelijke stemming. (...) ¶

Ik lees de bundel reiscolumns van Cees Nooteboom met wisselende aandacht, af en toe eentje, versnipperd, en, het moet gezegd, Nooteboom heeft ze duidelijk ook niet altijd met dezelfde inzet geschreven, de kwaliteit wisselt voortdurend. Mijn aandacht en zijn inzet vormen twee golflijnen op de oscillograaf die het contact tussen lezer en schrijver registreert. En kijk, soms, af en toe, vallen de hoogtepunten van de twee lijnen samen en lees ik met de grootst mogelijke luciditeit een werkelijk schitterende passage. Zoals deze, in een impressie over een zoveelste bezoek aan Parijs, meer bepaald een Afrikaans restaurant aldaar. ‘Le Boabab’ heet het stuk, het is geschreven (of gepubliceerd?) op 3 mei 1966: ‘Alle wegen voorspelbaar, in België met de ogen dicht om niet bang te hoeven zijn, aangekomen in Parijs in de vooravond, die lauw is. Door een conservatieve karaktertrek ga ik altijd naar hetzelfde hotel, maar deze keer word ik beestachtig weggestopt in een klein geel kamertje, met aan de achterkant van het behang een baby die zijn bestaan betreurt en dat duidelijk maakt. Vanuit het enige raam kijk ik uit op een binnenplaats waar etenslucht en mensengeluiden bij elkaar gedreven worden. Kortom, een gewoon hotel in Saint-Germain. Even op het bed gelegen, naar het plafond gekeken, geprobeerd na te denken, niet gelukt, andere kleren aan, de straat op. Uit alle andere kleine kamertjes zijn mooie mensen gekomen, allemaal samen zijn wij een flanerende menigte, en ik registreer de bekende sensaties, de talen om me heen, de geur van de metro als ik over de roosters loop, de verse krant die zwart afgeeft op mijn hand, en over dat alles valt de avond, maar doet zich geen pijn.’ Aan de hand van deze ene alinea zou ik een avond over stijl kunnen vullen in een cursus creative writing. Over hoe Nooteboom de verhakkelde toestand van de Belgische wegen verbeeldt door zijn eerste zin grammaticaal te verhakkelen. Hoe hij, in weerwil van zijn conservatisme, in een ongeziene situatie terechtkomt, waarin een baby dingen doet die voor een baby ondoenbaar zijn: betreuren en duidelijk maken. Hoe hij de treurnis van dat veel te kleine kamertje veraanschouwelijkt door het geel behang te laten hebben en slechts één raam, dat uiteraard uitkijkt op een binnenplek waar onvermengbare grootheden – lucht en geluid – ondanks de benepenheid, of juist daardoor, de kans zien zich met elkaar te mengen. En dan komt, in de zin die begint met ‘Even op het bed gelegen’, de kentering, die ook grammaticaal wordt vormgegeven: de periode bestaat uit een opsomming van flarden – de eerste hebben nog een voltooid deelwoord, wat een gelatenheid of geslagenheid suggereert, maar dan wordt de teneur actiever en de protagonist gaat ‘de straat op’. Daar merkt hij dat hij niet de enige is die op een klein kamertje zit en hij vormt samen met die lotgenoten een bonte menigte. Alle zintuigen worden opengezet. Waarna de vrolijke slotzin volgt, over een avond die wel valt, maar zich daarbij niet bezeert. En ja, waarom zou een avond zich niet niet kunnen bezeren? (Cees Nooteboom, Labyrint Europa) ¶
© James Nachtwey
Vandaag gespot in Brugge: een dure witte Porsche met Roemeense nummerplaat, twee blondines erin. En vanavond begint Rudy Vranckx Alleen Elvis blijft bestaan met die vreselijke beelden die in 1989 werden gedraaid in een Roemeense psychiatrische instelling… ¶