wolkenfragmenten
uit Julian Barnes, In ogenschouw
1690
Op de dertiende dag van hun beproeving
kwam de zon op aan een wolkeloze hemel. (27)
1691
Zonsopgang, concluderen we, het schip
komt tegelijk met de zon en brengt een nieuwe dag, hoop en redding; de zwarte wolken
in de hoogte (ontzettend zwart) zullen binnenkort verdwijnen. Maar als het nu
eens zonsondergang is? Dageraad en avondschemering zijn makkelijk door elkaar
te halen. Als het nu eens zonsondergang is en het schip net als de zon op het
punt staat te verdwijnen en de schipbreukelingen aan het begin van de hopeloze
nacht staan, zo zwart als die wolk boven hun hoofd? (37-38)
1692
(…) het onopgesmukte
zeegezicht met zijn opbollende wolken, het brutale zelfportret, het
compacte vrouwenlichaam, het dode dier in de sneeuw: al die werken zijn
doortrokken van de drang te beschrijven en te beleren. (72)
1693
‘Een schilder kan met fruit, bloemen of
zelfs wolken alles zeggen wat hij wil.’ (Barnes citeert
Édouard Manet; 95)
1694
Een sombere centaur kijkt mismoedig naar
de wolk boven hem, die hem heeft voortgebracht; een gevallen engel speurt
de hemel af waaruit hij is verdreven; een gekluisterde engel tracht tevergeefs
op te stijgen. (156)