7 december 2015
maandag
‘Hij was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.’
Dat is de formule waarmee nabestaanden het noodlot proberen te bezweren. Maar de
bewering is zinloos, natuurlijk. Je bent altijd daar waar je moet zijn. En ook
het tijdstip is altijd het onontkoombare resultaat van wat eraan is
voorafgegaan. Daarover gaat het verhaal van Tim Krabbé. Ogenschijnlijk een
banale thriller, iets voor de weekendfilm. Maar Krabbé stoffeert zijn spannende
verhaal intelligent met een paar cruciale thema’s. Twee geliefden zijn op weg
naar het Zuiden. Tijdens een bevoorradingspauze op een snelwegstation verdwijnt
Saskia spoorloos. Acht jaar later beleeft Rex dan toch een idyllische vakantie
in een Zuid-Franse badplaats. Met een andere vrouw want Saskia is nooit
teruggekeerd. Het is niet hetzelfde, hij is niet los van zijn verloren liefde
en zijn nieuwe relatie loopt daarop spaak. Hij zit gevangen in zijn herinnering,
in zijn spijt. De prijs die hij voor dit misdrijf zal betalen, is zeer hoog.
Ergens in de novelle wordt een droom verteld: Saskia zweeft, gevangen in een
gouden capsule, eenzaam in de ruimte rond en wacht op een ontmoeting met Rex,
die een al even eenzame astronaut is. Het gouden ei doet mij denken aan
dat verhaal van Cortázar (‘Manuscript gevonden in een jaszak’) waarin het
hoofdpersonage het toeval van de eerste ontmoeting niet aanvaardt en besluit om
in de Parijse metro rond te dwalen tot hij haar een tweede keer ontmoet: pas
dan zal het toeval aanvaardbaar zijn. Maar zo werkt het niet in het leven. Je
moet de absurditeit van het noodlot, ten kwade zowel als ten goede, aanvaarden.
Anders begraaf je jezelf levend en blijf je in de duisternis stoten tegen de
wanden van de absurditeit waarmee de calamiteiten en ontmoetingen zich nu
eenmaal aandienen: ongevraagd en onuitlegbaar. (Tim Krabbé, Het gouden ei) ¶
© Canvas |
‘Winteruur’ is een aangename uitsmijter op Canvas, ‘iets met
boeken’. Het concept kan niet eenvoudiger: cabaretier en literatuurminnaar Wim Helsen ontvangt een gast en praat tien minuutjes met hem of haar aan de hand van
een door de gast gekozen tekstfragment. Dat fragment wordt voorgelezen, de
kijker kan meelezen, dan volgt het praatje, en ten slotte wordt het fragment
nog eens doorgenomen. Schitterend! Vanavond was Herman Brusselmans de gast.
Niet meteen mijn favoriete schrijver, maar ik mag hem wel als humorist en mens.
Hij lijkt van het etaleren van zijn kwetsbaarheid zijn handelsmerk te hebben
gemaakt. ‘Ik probeer de zwaarte van het leven te relativeren of te verlichten
door met alles te lachen,’ zegt Brusselmans bloedserieus – want dit moment
heeft hij uitgekozen om eens niet de clown van dienst te zijn. Helsen krijgt,
ter plekke, de ingeving om uitgerekend op dat ogenblik een stilte te laten
vallen. Bijna twintig seconden duurt het, en je ziet Brusselmans verwonderd
opkijken: is er een technisch probleem of wat? Maar natuurlijk is er geen
technisch probleem. Hier is Helsen-de-cabaretier aan het werk – en meteen klinkt
ook de stilte oorverdovend door die Leonard Nolens ooit liet vallen bij Ruth
Joos, wat destijds als een ultragewaagd statement gold. Helsens interventie was
superieure ironie, en mede daardoor was deze
aflevering van ‘Winteruur’ van de beste televisie die ik in lange tijd zag.
¶